ECLI:NL:RBDOR:2004:AO2285
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Mr. drs. T.F. van der Lugt
- M.A.C. Prins
- I.M.A. de Graaf
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van ontuchtige handelingen door vader met zijn minderjarige dochter
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 22 januari 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter. De tenlastelegging omvatte het dwingen van zijn dochter tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, waaronder het betasten van haar ontblote borsten en vagina, en het zich door haar in zijn ontblote ballen laten knijpen. De feiten zouden zich hebben afgespeeld tussen 1 januari 2000 en 15 januari 2003 in Dordrecht en Hendrik-Ido-Ambacht.
Tijdens de zitting op 8 januari 2004 heeft de rechtbank de processtukken en de vordering van de officier van justitie bestudeerd, evenals de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen belemmeringen waren voor de ontvankelijkheid van de officier van justitie. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en voerde een bewijs- en strafmaatverweer.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte zijn dochter had gedwongen tot ontuchtige handelingen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte zich op een bizarre wijze had gepresenteerd in zijn poging om zijn dochter een les in zelfverdediging te geven, dit niet als een ontuchtige handeling kon worden aangemerkt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, inclusief de subsidiaire beschuldigingen, en heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.