ECLI:NL:RBDOR:2003:AM5490
Rechtbank Dordrecht
- Raadkamer
- K.H.J. Puite
- C.B.M. Bruens
- M.A.C. Prins
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verlenging en hervatting van de gevangenhouding in strafzaak
Op 23 oktober 2003 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 11.006245-03, waarin de officier van justitie een vordering tot verlenging en hervatting van de gevangenhouding van de verdachte heeft ingediend. De verdachte was eerder op 29 juli 2003 in vrijheid gesteld, omdat het onderzoek was beëindigd. De officier van justitie heeft echter op 21 oktober 2003 nieuwe informatie ontvangen uit een aanvullend proces-verbaal, dat ernstige bezwaren tegen de verdachte zou opleveren. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van de officier van justitie tot hervatting van de gevangenhouding niet ontvankelijk is, omdat er geen sprake was van een door de rechtbank bevolen opheffing van de gevangenhouding en de termijn waarvoor het bevel was verleend inmiddels was verstreken. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de gevangenhouding afgewezen en de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot hervatting.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook gekeken naar de eerdere gronden voor de gevangenhouding, waaronder de vrees voor het plegen van ernstige delicten en het onderzoeksbelang. De rechtbank concludeert dat, gezien het tijdsverloop en de wettelijke bepalingen, het niet mogelijk is om de gevangenhouding te verlengen. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechters K.H.J. Puite, C.B.M. Bruens en M.A.C. Prins aanwezig waren, en de griffier A.M. Vos de beschikking heeft opgemaakt.