ECLI:NL:RBDOR:2003:AH8833

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
25 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
11/006098-02
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift ex artikel 32 Wetboek van Strafvordering inzake onthouding kennisneming processtukken

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 25 juni 2003 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend op grond van artikel 32 van het Wetboek van Strafvordering. Het bezwaarschrift was ingediend door de verdachte, die zich in voorlopige hechtenis bevond op verdenking van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte had bezwaar gemaakt tegen de onthouding van kennisname van bepaalde processtukken, die door de officier van justitie in verband met het onderzoeksbelang tijdelijk aan de verdediging waren onthouden. De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en de betrokken partijen, waaronder de officier van justitie en de raadsman van de verdachte, gehoord.

De rechtbank overwoog dat, hoewel de processtukken inmiddels aan de verdediging waren verstrekt, de verdachte nog steeds belang had bij het bezwaarschrift. Dit belang was gelegen in het verkrijgen van een rechtsoordeel over de vraag of de handelwijze van het openbaar ministerie, die de verdediging gedurende enkele dagen de kennisname van processtukken had onthouden, in strijd was met beginselen van procesorde. De officier van justitie stelde echter dat de verdachte geen belang meer had bij het bezwaarschrift, nu de stukken inmiddels waren verstrekt.

De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend en voldeed aan de formele vereisten. Echter, de rechtbank concludeerde dat het verkrijgen van een rechtsoordeel over de handelwijze van het openbaar ministerie geen belang vormde dat in het kader van de bezwaarschriftenprocedure kon worden aangevoerd. De rechtbank verklaarde de verdachte derhalve niet-ontvankelijk in zijn bezwaarschrift, met de overweging dat dergelijke vragen beter aan de zittingsrechter konden worden voorgelegd. De beschikking werd uitgesproken door de meervoudige raadkamer voor strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Parketnummer: 11/006098-02
Registratienummer: 03/163
Beschikking van de rechtbank te Dordrecht op het bezwaarschrift onthouding kennisneming van processtukken als bedoel in artikel 32 van het Wetboek van Strafvordering in de zaak tegen:
[Verdachte],
Geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
Wonende te [adres verdachte],
Thans gedetineerd in PI Zuid Oost, huis van bewaring Roermond te Roermond,
verder te noemen: verdachte,
te dezer zake bijgestaan door zijn raadsman mr. M.J. Smit, advocaat te Dordrecht.
De procedure
Bij een door de griffier opgemaakte akte d.d. 20 juni 2003 is het bezwaarschrift ter griffie binnengekomen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft het bezwaarschrift op 25 juni 2003 behandeld ter gelegenheid waarvan de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, zijn gehoord.
De feiten
Bij vordering tot gerechtelijk vooronderzoek d.d. 12 juni 2003 is een gerechtelijk vooronderzoek geopend.
Verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis op verdenking van -kort gezegd- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in art. 3, eerste lid onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij art. 11, tweede lid , van de Opiumwet.
Bij proces-verbaal d.d. 20 juni 2003 heeft de officier van justitie verklaard dat de stukken AH 01 tot en met 04 in verband met het onderzoeksbelang vooralsnog aan de verdediging te onthouden.
Hiernaast heeft de rechter-commissaris bij beschikking d.d. 20 juni 2003 beschikt dat de kennisneming van de processtukken AH 01 tot en met AH 04 voorlopig wordt onthouden in belang van het onderzoek.
De processtukken AH 01 tot en met AH 04 zijn door de officier van justitie op 24 juni 2003 alsnog aan de verdediging ter beschikking gesteld.
Het standpunt van de verdediging
Hoewel de in het geding zijnde stukken inmiddels zijn verstrekt heeft verdachte de bij de behandeling in raadkamer bij het verkrijgen van de beslissing op het bezwaarschrift gepersisteerd. Zijn belang daarbij zou zijn gelegen in, althans zo begrijpt de rechtbank, het verkrijgen van een rechtsoordeel over de vraag in hoeverre de handelwijze van het openbaar ministerie, het klaarblijkelijk zonder reden gedurende een aantal dagen de verdediging kennisname van processtukken onthouden, strijdig is geweest met een beginsel van procesorde.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie concludeert dat verdachte geen belang meer heeft bij het bezwaarschrift nu de onthouden processtukken AH 01 tot en met AH 04 reeds zijn verstrekt aan de verdediging. Verdachte dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn bezwaarschrift.
De beoordeling van het bezwaarschrift
Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en voldoet aan de formele vereisten omtrent de indiening daarvan.
De rechtbank overweegt als volgt.
Nu de processtukken 00/AH/01 tot en met 00/AH/04 inmiddels in kopie aan de verdediging zijn verstrekt heeft verdachte geen belang meer bij zijn bezwaarschrift.
Het verkrijgen van een rechtsoordeel over de vraag of het openbaar ministerie in deze zaak een beginsel van procesorde heeft geschonden vormt geen belang dat in het kader van de bezwaarschriftenprocedure van artikel 32 van het Wetboek van Strafvordering kan worden aangevoerd. Veeleer ligt in de rede deze vraag, alsmede de vraag of een bevestigend antwoord daarop gevolgen moet hebben en zo ja welke, voor te leggen aan de zittingsrechter, die daarop met toepassing van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering nader zou kunnen beslissen.
De verdachte zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn bezwaarschrift.
Beschikking
De meervoudige raadkamer voor strafzaken:
Verklaart verdachte niet-ontvankelijk in zijn bezwaarschrift.
De beslissing is gegeven door:
Mr. C.B.M. Bruens, voorzitter, mrs. drs. T.F van der Lugt en A.P. Hameete, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Andel, griffier.
De beschikking is uitgesproken op 25 juni 2003.