ECLI:NL:RBDOR:2003:AF7584
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- W. van Veen
- T.F. van der Lugt
- C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarigen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 3 april 2003, stond de verdachte terecht op beschuldiging van ontuchtige handelingen met twee minderjarige meisjes, die op het moment van de feiten nog geen 12 jaar oud waren, en met een ander meisje dat 16 jaar oud was. De zitting vond plaats op 20 maart 2003, waar de rechtbank de geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank bevestigde. De officier van justitie vorderde een veroordeling op basis van de tenlastelegging, terwijl de verdediging bewijsverweren en een strafmaatverweer voerde.
De rechtbank heeft de processtukken en de vordering van de officier van justitie bestudeerd, evenals de argumenten van de verdediging. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank merkte op dat er geruchten over de verdachte circuleerden in de buurt, maar dat deze geruchten niet voldoende waren om de beschuldigingen te onderbouwen. De rechtbank was van mening dat de aangifte alleen niet voldoende bewijs bood voor de tenlastelegging.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de feiten had begaan. De uitspraak werd gedaan op de openbare terechtzitting van 3 april 2003, waarbij de rechtbank de verdachte in zijn onschuld verklaarde.