ECLI:NL:RBDOR:2002:AE7377
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.W. Bezemer
- A.P. Hameete
- E.C. Koekman
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in drugstransportzaak na onderzoek naar betrokkenheid
In de zaak voor de Rechtbank Dordrecht, met parketnummer 11/006033-02, heeft de rechtbank op 30 augustus 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij drugstransporten. De zittingen vonden plaats op 13 en 16 augustus 2002. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie werd niet betwist, en er waren geen gronden voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie achtte het tenlastegelegde bewezen en heeft gevorderd tot veroordeling van de verdachte.
De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij het tenlastegelegde feit had begaan. De verdachte had de koeriers, die cocaïne in hun lichaam van Curaçao naar Nederland hadden vervoerd, teruggebracht naar Schiphol, maar dit gebeurde nadat de bolletjes cocaïne al waren uitgescheiden. De rechtbank oordeelde dat het enkel vervoeren van 'lege' koeriers niet onder de Opiumwet viel, omdat het strafbare feit al was voltooid. De verdachte was niet betrokken bij de invoer van de cocaïne en had geen wetenschap van een eventueel nieuw transport.
Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, Mr. M.E. Boekholtz, en is gewezen door de rechters H.W. Bezemer, A.P. Hameete en E.C. Koekman. Mr. E.C. Koekman was wegens afwezigheid niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.