ECLI:NL:RBDOR:2002:AE5122
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- W. van Veen
- K.H.J. Puite
- C. van Steenderen-Koornneef
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen kinderrechter in jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft verzoeker, de vader van R. […], een wrakingsverzoek ingediend tegen de kinderrechter die de behandeling van een verzoek tot uithuisplaatsing van zijn dochter leidde. Verzoeker betoogde dat de kinderrechter niet objectief was en dat hij in zijn verdediging was geschaad door het onthouden van delen van een deskundigenrapport door de kinderrechter. Hij stelde dat de kinderrechter vooringenomen was, omdat zij de moeder van R. uitvoerig had gehoord en negatieve informatie over hem had toegestaan. Verzoeker voerde aan dat de kinderrechter ook buiten hem om deskundigen had benaderd en dat zijn voorgestelde deskundige niet was gehoord.
De rechtbank Dordrecht, zittende in meervoudige kamer, heeft het wrakingsverzoek beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de eerdere beslissingen van de kinderrechter over R. niet op zichzelf de vrees voor partijdigheid rechtvaardigen. Ook het feit dat de moeder uitvoerig is gehoord, was niet voldoende om te concluderen dat de kinderrechter partijdig was.
De rechtbank oordeelde dat de gronden van het wrakingsverzoek, zowel afzonderlijk als in onderling verband, niet leidden tot de conclusie dat er sprake was van vooringenomenheid van de kinderrechter. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen. De beschikking werd gegeven door de rechters W. van Veen, K.H.J. Puite en C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken op 10 juli 2002.