ECLI:NL:RBDOR:2002:AE3772
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.A.C. Smid
- A.P. Hameete
- F. van der Meijden
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak betreffende vervoer van gevaarlijke stoffen
Op 6 juni 2002 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte vennootschap, vertegenwoordigd door haar bestuurder en raadsman mr. M.J. Smit. De zaak werd behandeld door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de processtukken heeft bekeken en de zaak heeft onderzocht tijdens de zitting op 23 mei 2002. De officier van justitie had de verdachte ten laste gelegd dat deze op 8 september 2001 gevaarlijke stoffen had vervoerd door middel van parkeren, waarbij de bebouwde kom niet zoveel mogelijk werd vermeden. Dit viel onder artikel 11 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs).
De rechtbank heeft de tenlastelegging grondig bestudeerd en vastgesteld dat er een verschil van opvatting bestond tussen het openbaar ministerie en de verdediging over de interpretatie van het begrip 'vervoeren' in de context van de Wvgs. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar artikel 2 van de Wvgs, waarin zowel het vervoeren met een vervoermiddel als het laten staan van een vervoermiddel afzonderlijk zijn omschreven. De parlementaire geschiedenis van de Wvgs ondersteunt de conclusie dat het parkeren en laten staan van geladen vervoermiddelen niet onder het begrip 'vervoer' valt zoals bedoeld in artikel 11 van de wet.
Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen sprake is van het tenlastegelegde vervoeren en dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het feit heeft begaan. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging. De uitspraak is gedaan ter openbare terechtzitting op 6 juni 2002.