ECLI:NL:RBDOR:2000:AA8907
Rechtbank Dordrecht
- Hoger beroep
- K.H.J. Puite
- A.P. Hameete
- H.A.C. Smid
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bescherming identiteit getuige in strafzaak
In deze zaak gaat het om een beschikking in hoger beroep van de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht, waarbij de rechter-commissaris op 22 november 2000 had bevolen dat de identiteit van getuige A 1550 verborgen moest blijven. Dit besluit was genomen omdat er gegronde redenen waren om aan te nemen dat de getuige vreesde voor zijn leven, gezondheid en veiligheid. Op 4 december 2000 heeft mr. G.J. Hubers namens de verdachte hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, waarbij grieven zijn overgelegd. De rechtbank heeft het hoger beroep tijdig ontvangen en heeft de zaak op 6 december 2000 in raadkamer behandeld, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de verdachte zijn gehoord. De verdachte heeft ervoor gekozen om niet aanwezig te zijn bij de behandeling in raadkamer.
De rechtbank overweegt dat politiefunctionarissen, die als getuige worden opgeroepen in deze strafzaak, geen bescherming kunnen ontlenen aan artikel 226a van het Wetboek van Strafvordering. Dit is van belang in het kader van de Wet Getuigenbescherming, die beoogt dat alleen bedreigde getuigen aanspraak kunnen maken op volledige anonimiteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat getuige A 1550 een politie-infiltrant is en dat de wetgever met de invoering van artikel 187d van het Wetboek van Strafvordering een aanvulling heeft willen geven op de Wet Getuigenbescherming. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het belang van de opsporing van ernstige criminaliteit niet kan rechtvaardigen dat opsporingsambtenaren volledige anonimiteit genieten.
De rechtbank heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de beschikking van de rechter-commissaris van 22 november 2000 vernietigd. Deze beslissing is genomen in raadkamer op 8 december 2000 door de rechters K.H.J. Puite, A.P. Hameete en H.A.C. Smid, in tegenwoordigheid van griffier R. van Andel.