ECLI:NL:RBDHA:2025:999

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
09/168473-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot diefstal met geweld en oplichting

Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2006 te Egypte, die werd beschuldigd van een poging tot diefstal met geweld en twee pogingen tot oplichting. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De poging tot diefstal vond plaats op 10 maart 2024 in Wassenaar, waar de verdachte zou hebben geprobeerd een ketting van een slachtoffer te stelen. De rechtbank kon echter niet vaststellen dat de verdachte de enige gebruiker was van het telefoonnummer dat voor de verkoopafspraak werd gebruikt, en er waren onvoldoende bewijsstukken om zijn betrokkenheid bij de beroving te bevestigen.

Daarnaast waren er twee oplichtingen van horecagelegenheden, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het plaatsen van valse bestellingen. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte zelf de valse bestellingen had geplaatst of dat hij als medepleger betrokken was geweest. De verdachte had weliswaar kennis van de oplichtingspraktijken, maar zijn bijdrage was niet significant genoeg om hem als medepleger aan te merken. De rechtbank oordeelde dat er niet wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten, wat leidde tot zijn vrijspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/168473-24
Datum uitspraak: 30 januari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[de verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] , Egypte,
inschrijvingsadres in de basisregistratie personen:
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de besloten terechtzitting van 16 januari 2025.
De officier van justitie in deze zaak is mr. A. Baas en de advocaat van de verdachte is
mr. R.T.A.G. Keller. De verdachte is op de terechtzitting verschenen.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 10 maart 2024 te Wassenaar, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door
verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een tas (met inhoud),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
- via Marktplaats contact heeft gezocht en/of een afspraak heeft gemaakt en/of
- naar de afgesproken locatie is gegaan en/of
- de tas van die [naam] heeft vastgepakt, althans geprobeerd heeft de tas van die
[naam] vast te pakken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam], gepleegd met het oogmerk om
die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door:
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp te trekken en/of vast te
houden en/of zwaaiende en/of stekende bewegingen (met dit mes in de hand) te
maken en/of
- die [naam] te slaan en/of te schoppen;
2. hij op of omstreeks 29 februari 2024 te Wassenaar, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse
naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door
een samenweefsel van verdichtsels, New York Pizza heeft bewogen tot de afgifte van
enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het
aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten etenswaar
(ter waarde van 97,80 euro), door:
- ( via Thuisbezorgd) eten te bestellen en te verzoeken dit te bezorgen en/of
- daarbij gebruik te maken van een valse naam (te weten [valse naam] ) en/of
- te betalen met vals/vervalst geld;
3. hij op of omstreeks 1 maart 2024 te Wassenaar, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door
verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om
zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een
valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door
een samenweefsel van verdichtsels, Big Bread Kitchen te bewegen tot de afgifte van
enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het
aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten etenswaar
(ter waarde van 76,95 euro)
- eten heeft besteld en/of
- een valse naam (te weten [valse naam] ) heeft gebruikt en/of
- vals/vervalst geld heeft overhandigd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 132 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft gevorderd een gedeelte van 60 dagen jeugddetentie voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming.
Op specifieke standpunten van de officier van justitie zal hierna, voor zover relevant, nader worden ingegaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van alle aan hem ten laste gelegde feiten.
Op specifieke (bewijs)verweren van de raadsman zal hierna, voor zover relevant, nader worden ingegaan.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging
3.3.1
Feit 1
Op 10 maart 2024 heeft op de Storm van 's-Gravesandeweg in Wassenaar een poging tot diefstal met geweld in vereniging plaatsgevonden. Uit de verklaring van [naam] (hierna: het slachtoffer) volgt dat hij een advertentie op Marktplaats had geplaatst om een ketting te verkopen. Het slachtoffer had een afspraak gemaakt met een geïnteresseerde koper met de accountnaam " [accountnaam] ". Het telefoonnummer van deze koper betrof + [telefoonnummer 1] en de koper zou op de [adres 2] in Wassenaar wonen. Op 10 maart 2024 kwam het slachtoffer aan op dit adres, waarna twee jongens hebben geprobeerd om hem van zijn ketting te beroven.
Telefoonnummer + [telefoonnummer 1]
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte één van deze jongens is geweest. Daarvoor moet de rechtbank allereerst kunnen vaststellen of het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] , waarmee de verkoopafspraak met het slachtoffer is gemaakt, het nummer van de verdachte is.
Ter terechtzitting heeft de verdachte zijn betrokkenheid bij het ten laste gelegde feit ontkend en een alternatief scenario geschetst. De verdachte heeft verklaard dat hij destijds bevriend was met jongens die zich bezighielden met criminele activiteiten, zoals het oplichten van diverse horecagelegenheden. De telefoon met nummer + [telefoonnummer 1] betrof een gemeenschappelijke telefoon van zijn vriendengroep. Wel heeft de verdachte deze telefoon soms voor zijn vrienden opgeladen, ook ’s nachts in de schuur van zijn woning. Zelf gebruikte de verdachte het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] .
Uit het procesdossier volgt dat de politie de verdachte op 9 maart 2024 heeft gecontroleerd en dat hij toen de telefoon met nummer + [telefoonnummer 1] bij zich had. Ook heeft de politie onderzocht welk basisstation het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] tijdens de nachtelijke uren het meest gebruikte. Uit dit onderzoek is gebleken dat het woonadres van de verdachte zich binnen het theoretische bereik van dit basisstation bevond. Daarnaast werd de verdachte kort na de beroving op 10 maart 2024, samen met twee anderen, door de politie in de buurt aangetroffen en gefouilleerd. Eén van de politieagenten heeft aan de verdachte verzocht of hij zijn telefoon tevoorschijn kon halen. Hoewel deze politieagent twee telefoons bij de verdachte aantrof, gingen deze telefoons niet af toen de politieagent het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] belde.
De rechtbank constateert dat
,het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting, weliswaar sterke aanwijzingen bieden voor de conclusie dat de verdachte gebruik maakte van het bewuste telefoonnummer, maar dat daaruit niet volgt dat hij dat nummer als enige gebruikte. Daarom kan de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte degene is geweest die de verkoopafspraak met het slachtoffer heeft gemaakt.
Betrokkenheid van de verdachte
In de inbeslaggenomen eigen telefoon van de verdachte met telefoonnummer + [telefoonnummer 2] zijn twee verschillende, ongedateerde, zoekopdrachten gevonden. Hieruit is gebleken dat op deze telefoon is gezocht naar "koningsketting" en "koningsketting rose goud". Ter terechtzitting heeft de verdachte hierover verklaard dat een vriend van hem in zijn bijzijn deze zoekopdrachten op zijn telefoon had gedaan. Verder hebben twee getuigen van de beroving signalementen van de daders gegeven. Deze signalementen zijn vrij algemeen van aard. Zij komen maar in beperkte mate overeen met het signalement van de verdachte. Daarnaast zijn enkele in het oog springende kenmerken, zoals de jassen met opvallende bedrukking, van de personen met wie de verdachte werd staande gehouden, niet door de getuigen genoemd. Verder zijn er tijdens de fouillering door de politie geen wapens bij de verdachte en de andere personen aangetroffen. Ook heeft de politie onderzoek gedaan naar de gezondheidsapplicatie "Health" op de telefoon van de verdachte. Hieruit volgt dat de telefoon van de verdachte rond het tijdstip van het incident op 10 maart 2024 1,65 kilometer heeft afgelegd. Daarbij is de afstand van het plaats delict en de plek waar de verdachte door de politie is aangetroffen op 1,4 tot 1,5 kilometer afstand van elkaar. Deze afstand kan in een tijdsbestek van 20 minuten lopend worden overbrugd. De verdachte werd 20 minuten na het incident door de politie aangetroffen.
Ook van deze omstandigheden stelt de rechtbank vast dat deze weliswaar duiden op aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte bij de beroving, maar dat deze aanwijzingen onvoldoende doorslaggevend zijn om de betrokkenheid van de verdachte, als pleger dan wel als medepleger, in deze zaak vast te kunnen stellen.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden kan al met al dan ook niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de poging tot diefstal met geweld in vereniging. De rechtbank is daarom van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen is en zij zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde.
3.3.2
Feiten 2 en 3
Op 29 februari 2024 en 1 maart 2024 hebben twee oplichtingen plaatsgevonden, van horecagelegenheden New York Pizza en Big Bread Kitchen in Wassenaar. Bij deze oplichtingen is min of meer dezelfde werkwijze gehanteerd. De daders bestelden eten onder de valse naam " [valse naam] " en gebruikten het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] . Bij New York Pizza slaagden de daders erin om met vals geld te betalen. Bij Big Bread Kitchen had de bezorger door dat het om vals geld ging. Hij heeft het geld niet aangenomen van de daders.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte, al dan niet als medepleger, betrokken is geweest bij de ten laste gelegde oplichtingen van New York Pizza en Big Bread Kitchen.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij wist dat zijn vrienden valse bestellingen bij restaurants hadden geplaatst. Hij heeft meegegeten van het bezorgde eten, maar was verder niet actief betrokken bij de oplichtingen.
Zoals hiervoor uiteengezet constateert de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte destijds de enige gebruiker is geweest van het telefoonnummer waarmee de valse bestellingen zijn gedaan (+ [telefoonnummer 1] ). Daarmee kan de rechtbank niet vaststellen dat het de verdachte zelf is geweest die de valse bestellingen heeft geplaatst.
Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten. De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte moet daarbij een voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan het delict hebben geleverd.
Op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting kan de rechtbank niet vaststellen dat sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering als hiervoor bedoeld. Het gegeven dat de verdachte vooraf op de hoogte was van deze oplichtingspraktijken en achteraf heeft meegegeten levert een onvoldoende significante bijdrage op om hem als medepleger van het onder 2 tenlastegelegde te kunnen aanmerken.
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het voorgaande kan de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte als pleger dan wel medepleger betrokken is geweest bij de ten laste gelegde (poging tot) oplichting. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder feit 2 en 3 tenlastegelegde.

4.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
het bevel tot voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.M. Koole, kinderrechter, voorzitter,
mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt, rechter,
en mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.P.M. van der Hoorn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 januari 2025.