Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2006 te Egypte, die werd beschuldigd van een poging tot diefstal met geweld en twee pogingen tot oplichting. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De poging tot diefstal vond plaats op 10 maart 2024 in Wassenaar, waar de verdachte zou hebben geprobeerd een ketting van een slachtoffer te stelen. De rechtbank kon echter niet vaststellen dat de verdachte de enige gebruiker was van het telefoonnummer dat voor de verkoopafspraak werd gebruikt, en er waren onvoldoende bewijsstukken om zijn betrokkenheid bij de beroving te bevestigen.
Daarnaast waren er twee oplichtingen van horecagelegenheden, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het plaatsen van valse bestellingen. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte zelf de valse bestellingen had geplaatst of dat hij als medepleger betrokken was geweest. De verdachte had weliswaar kennis van de oplichtingspraktijken, maar zijn bijdrage was niet significant genoeg om hem als medepleger aan te merken. De rechtbank oordeelde dat er niet wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten, wat leidde tot zijn vrijspraak.