ECLI:NL:RBDHA:2025:9984

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
C/09/684271 / KG ZA 25-377
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot beëindiging lidmaatschap van minderjarige zwemmer

In deze zaak heeft een zwemvereniging, Blue Marlins, het lidmaatschap van een minderjarig lid beëindigd vanwege betalingsachterstanden. De ouders van het lid hebben in kort geding verzocht om schorsing van dit besluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van de ouders wordt toegewezen, op voorwaarde dat de contributie voortaan tijdig wordt betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders voldoende hebben aangetoond dat de betalingsachterstand niet substantieel was en dat de vereniging niet de juiste procedure heeft gevolgd bij de beëindiging van het lidmaatschap. De ouders hebben ook bewijs geleverd van betalingen die de achterstand zouden hebben gedekt, maar de vereniging heeft nagelaten om dit adequaat te verifiëren. De rechtbank heeft de vereniging veroordeeld om het besluit tot beëindiging van het lidmaatschap te schorsen en het lid weer toe te laten tot de vereniging, mits de contributie tijdig wordt voldaan. De proceskosten zijn voor de vereniging, die in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/684271 / KG ZA 25-377
Vonnis in kort geding van 30 mei 2025
in de zaak van

1.[eiser] en

2. [eiseres], beiden te Rijswijk,
in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige zoon
[minderjarige],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaten mr. R.C. Branco Martins en mr. S.C. Grippo, beiden te Haarlem,
tegen:
BLUE MARLINSte Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. I.W. van Osch te Kwintsheul, gemeente Westland.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eisers] c.s.’ (eisers in conventie, verweerders in reconventie gezamenlijk, mannelijk enkelvoud) en ‘Blue Marlins’. Eisers in conventie, verweerders in reconventie zullen afzonderlijk respectievelijk ‘ [eiser] ’ en ‘ [eiseres] ’ worden genoemd. De minderjarige [minderjarige] zal hierna worden aangeduid als ‘ [minderjarige] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 mei 2025, met producties 1 tot en met 27;
- de door Blue Marlins overgelegde conclusie van antwoord, tevens houdende een eis in reconventie, met producties 1 tot en met 9.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 15 mei 2025. Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Grippo, voornoemd, namens [eisers] c.s. het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen. Deze maken deel uit van het dossier
1.3.
Tijdens de zitting is de datum voor het wijzen van vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Blue Marlins is een vereniging voor zwem- en onderwatersport, die zich onder meer bezighoudt met het aanbieden van wedstrijdzwemtraining.
2.2.
In artikel 11 van de statuten van Blue Marlins is onder meer vermeld dat opzegging kan geschieden wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap te voldoen of wanneer hij zijn verplichtingen jegens de vereniging niet nakomt of wanneer van de vereniging redelijkerwijze niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Daarbij kan opzegging slechts geschieden met inachtneming van een opzegtermijn van één maand en eindigt een opzegging die daarmee in strijd heeft plaatsgevonden
“op het vroegst toegelaten tijdstip, volgende op de datum, waartegen was opgezegd.”.
2.3.
Verder is in artikel 12 van de statuten van Blue Marlins onder meer bepaald:
en in artikel 13:
2.4.
Met ingang van 22 april 2023 is [minderjarige] ingeschreven als lid van Blue Marlins. In de seizoenen 2023/2024 en 2024/2025 is [minderjarige] toegelaten tot het zogenoemde Elite-programma van Blue Marlins, waarbij hij gedurende meerdere dagen per week trainingen volgt en deelneemt aan wedstrijden. Deelnemers aan het Elite-programma zijn maandelijks een vooruit te betalen bedrag aan contributie verschuldigd. Daarnaast dienen zij startgeld te betalen voor wedstrijden waaraan zij deelnemen.
2.5.
In verband met een achterstand in de betaling van de contributie voor [minderjarige] heeft op 18 oktober 2023 een gesprek plaatsgevonden tussen [eisers] c.s. en een deel van het bestuur van Blue Marlins. Tijdens dat gesprek heeft [eisers] c.s. zijn financiële problemen toegelicht en hebben partijen afspraken gemaakt over de betaling van de contributie.
2.6.
Sinds 5 januari 2024 heeft het Jeugdfonds Sport en Cultuur enkele keren een bijdrage in de contributie van [minderjarige] van € 500 aan Blue Marlins overgemaakt.
2.7.
In een e-mailbericht van 11 september 2024 heeft Blue Marlins samengevat aan [eiser] meegedeeld dat inmiddels weer een achterstand in de betaling van de contributie van [minderjarige] van een aantal maanden is ontstaan en dat [minderjarige] niet meer zal kunnen trainen en zwemmen bij Blue Marlins als die achterstand niet binnen veertien dagen wordt voldaan.
2.8.
Bij brief van 13 oktober 2024 heeft [naam] , algemeen bestuurslid van Blue Marlins (hierna: [naam] ), samengevat aan [eisers] c.s. meegedeeld dat de contributie van [minderjarige] over de maanden mei 2024 tot en met oktober 2024 niet is voldaan, waardoor de betalingsachterstand € 562,50 bedraagt, en dat per 1 december 2024, inclusief de contributie voor november 2024, in totaal een bedrag van € 675, verschuldigd is. In de brief is voor zover hier van belang vermeld:
[afbeelding van tekst verwijderd i.v.m. privacygevoelige informatie]
2.9.
Blue Marlins heeft bij brief van 11 december 2024 het volgende aan [eisers] c.s. meegedeeld:
[afbeelding van tekst verwijderd i.v.m. privacygevoelige informatie]
De uitschrijving van [minderjarige] als lid van Blue Marlins wordt hierna ‘het besluit’ genoemd.
2.10.
Op 12 december 2024 is namens [eisers] c.s. bezwaar gemaakt tegen het besluit.
2.11.
In een e-mailbericht van 28 december 2024 heeft [eiseres] aan de penningmeester van Blue Marlins meegedeeld dat op 27 december 2024 een bedrag van € 175 is overgemaakt en dat op 28 december 2024 een bedrag van € 350 is overgemaakt. [eiseres] heeft daarbij toegelicht dat de achterstand in de betaling van de contributie van [minderjarige] daarmee volledig is voldaan en dat het resterende bedrag van € 125 ten goede komt aan het startgelddepot. Als bijlagen bij het e-mailbericht heeft [eiseres] een overschrijvingsbewijs van ING van 27 december 2024 en een overschrijvingsbewijs van Revolut van 28 december 2024 bijgevoegd, waarop de betalingen zijn vermeld.
2.12.
Op 31 december 2024 heeft [naam] in een e-mailbericht aan [eisers] c.s. meegedeeld dat uit de gegevens van Blue Marlins is gebleken dat de contributie van [minderjarige] met betrekking tot december 2024 niet is voldaan en dat er in het startgelddepot nog een bedrag van € 82,78 open staat. Daarbij is verder vermeld:
[afbeelding van tekst verwijderd i.v.m. privacygevoelige informatie]
2.13.
Naar aanleiding van een brief van [eiseres] 5 januari 2025, waarin zij heeft toegelicht dat de openstaande bedragen op 28 december 2024 volledig waren voldaan, heeft [naam] in een e-mailbericht van 8 januari 2025 aan [eiseres] meegedeeld dat de betaling van 28 december 2024 niet is ontvangen op de bankrekeningen van Blue Marlins en dat Blue Marlins daarom vasthoudt aan haar standpunt
“dat het lidmaatschap van [minderjarige] is opgezegd in verband met contributieachterstand.”.
2.14.
Vanaf 9 januari 2025 hebben partijen door middel van een aantal brieven met elkaar gecorrespondeerd, waarbij zij over en weer hun standpunten hebben gehandhaafd en waarbij namens Blue Marlins is toegelicht waarom in de visie van Blue Marlins geen sprake is van een royement van [minderjarige] , maar van een beëindiging van het lidmaatschap door opzegging.
2.15.
Op 31 januari 2025 heeft Blue Marlins schriftelijk aan [minderjarige] kenbaar gemaakt dat hij met ingang van 1 februari 2025 niet meer mag deelnemen aan de trainingen. Op 4 of 6 februari 2025 (partijen verschillen daarover van mening) is [minderjarige] vervolgens, in aanwezigheid van zijn teamgenoten, uit het zwembad gehaald, waarbij hem is verzocht om het zwembad te verlaten.
2.16.
In een brief van 25 maart 2025 heeft de advocaat van Blue Marlins voor zover hier van belang aan één van de advocaten van [eisers] c.s. meegedeeld:

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers] c.s. vordert – zakelijk weergegeven – de veroordeling van Blue Marlins om de uitvoering van het besluit tot beëindiging van het lidmaatschap van [minderjarige] te schorsen, dan wel de werking daaraan te ontzeggen, tot aan de uitspraak in een bodemprocedure en [minderjarige] binnen 24 uur na de datum van dit vonnis, zonder enige beperking, toe te laten als lid van Blue Marlins, zodat hij zijn zwemactiviteiten volledig kan hervatten, met veroordeling van Blue Marlins in de proceskosten
3.2.
Daartoe stelt [eisers] c.s. – samengevat – het volgende. Blue Marlins heeft [minderjarige] als lid van de vereniging geroyeerd. Dat besluit is op grond van het bepaalde in artikel 2:14 van het Burgerlijk Wetboek (BW) nietig, omdat het bestuur van Blue Marlins niet bevoegd was om het besluit te nemen als gevolg van het verstrijken van de statutaire bestuurstermijn van een aantal bestuursleden. Subsidiair stelt [eisers] c.s. dat het besluit nietig is, omdat geen sprake is van een in de statuten van Blue Marlins genoemde grond voor royement, terwijl de in die statuten beschreven procedure voor een royement evenmin in acht is genomen. Ten slotte stelt [eisers] c.s. meer subsidiair dat het royement, althans de opzegging van het lidmaatschap van [minderjarige] , in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, omdat Blue Marlins bij het nemen van het besluit niet de noodzakelijke zorgvuldigheid in acht heeft genomen en omdat een geringe betalingsachterstand het besluit niet rechtvaardigt. Daar komt volgens [eisers] c.s. bij dat Blue Marlins de gronden voor beëindiging van het lidmaatschap van [minderjarige] na de brief van 12 december 2024 ten onrechte heeft aangevuld met beweerdelijk aanmatigend gedrag van de zijde van [eisers] c.s.
3.3.
De conclusie van Blue Marlins strekt tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eisers] c.s. in de proceskosten. Haar verweer zal hierna, voor zover nodig, worden besproken.
in reconventie
3.4.
Blue Marlins vordert de veroordeling van [eisers] c.s. tot betaling aan Blue Marlins van een bedrag van € 310,78, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 februari 2025, met veroordeling van [eisers] c.s. in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.5.
Daartoe stelt Blue Marlins – samengevat – het volgende. [eisers] c.s. heeft het op 31 december 2024 openstaande bedrag van € 310,78 (de contributie over december 2024 van € 112,50, de contributie over januari 2025 van € 115,50 en het in het startgelddepot openstaande bedrag van € 82,78) niet (tijdig) aan Blue Marlins voldaan. [eisers] c.s. is met die betalingen in verzuim en Blue Marlins heeft er belang bij dat de achterstand zo snel mogelijk wordt betaald.
3.6.
[eisers] c.s. voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

in conventie
De bevoegdheid van het bestuur
4.1.
Volgens [eisers] c.s. was het bestuur van Blue Marlins niet bevoegd om het besluit te nemen, omdat de bestuurstermijn van een aantal bestuursleden was verstreken. Verder heeft [eisers] c.s. gesteld dat Blue Marlins ten onrechte heeft nagelaten om een algemene ledenvergadering uit te schrijven om in de openstaande vacatures te voorzien.
4.2.
De voorzieningenrechter volgt [eisers] c.s. niet in zijn stellingen. Vast staat dat ten tijde van het nemen van het besluit ten minste één bestuurslid daartoe bevoegd was. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam] bovendien verklaard dat de leden van het bestuur van wie de bestuurstermijn in december 2024 was verstreken inmiddels allemaal opnieuw zijn benoemd door de algemene ledenvergadering en nog steeds achter het besluit staan. [eisers] c.s. heeft niet gesteld, noch is anderszins aannemelijk geworden, dat deze bestuursleden het besluit niet hebben bekrachtigd of niet zullen bekrachtigen, mocht dat nodig zijn. Dat nog een bestuursfunctie vacant was op het moment dat het besluit werd genomen betekent, anders dan [eisers] c.s. heeft gesteld, niet dat het bestuur haar bevoegdheden niet langer kon uitoefenen. Blue Marlins heeft in dit verband voldoende toegelicht dat zij steeds actief op zoek is geweest naar een kandidaat om toe te treden tot het bestuur, maar dat die zoektocht tot nu toe niet succesvol is geweest, zodat het uitschrijven van een algemene ledenvergadering om in de vacature te voorzien op dit moment niet zinvol is.
4.3.
Het voorgaande betekent dat er voorshands van moet worden uitgegaan dat het besluit bevoegd is genomen.
Royement of opzegging
4.4.
Tegenover het verweer van Blue Marlins dat zij het lidmaatschap van [minderjarige] door opzegging heeft beëindigd, heeft [eisers] c.s. niet aannemelijk gemaakt dat [minderjarige] als lid van de vereniging is geroyeerd. Dat Blue Marlins een dermate vergaand middel tegen [minderjarige] heeft willen inzetten blijkt in ieder geval niet uit de brieven die Blue Marlins aan [eisers] c.s. heeft gestuurd. In de brief van 13 oktober 2024 is immers aan [eisers] c.s. meegedeeld dat [minderjarige] als lid van de vereniging wordt uitgeschreven als [eisers] c.s. de openstaande bedragen niet tijdig voldoen en in de brief van 11 december 2024 heeft Blue Marlins vervolgens, onder verwijzing naar de brief van 13 oktober 2024, bevestigd dat de achterstanden niet zijn betaald en dat [minderjarige] met ingang van 1 januari 2025 als lid van de vereniging wordt uitgeschreven. Met betrekking tot de term “royering” in de brief van 11 december 2024 heeft Blue Marlins voldoende toegelicht dat in de betreffende passage alleen een beschrijving is gegeven van het beleid van Blue Marlins, waarbij is vermeld dat aan de algemene ledenvergadering is toegezegd dat strikter zal worden omgegaan met achterstanden in de contributie en dat royering van een lid daarbij de uiterste consequentie is. Anders dan [eisers] c.s. heeft gesteld betekent dit niet dat [minderjarige] dus geroyeerd is.
4.5.
[eisers] c.s. heeft nog naar voren gebracht dat als al sprake is van opzegging van het lidmaatschap, de vereiste opzegtermijn van een maand niet door Blue Marlins in acht is genomen. Uit het bepaalde in artikel 11 van de statuten van Blue Marlins blijkt echter dat als de opzegtermijn niet in acht is genomen, het lidmaatschap eindigt “op het vroegst toegelaten tijdstip”. Vaststaat dat het lidmaatschap van [minderjarige] feitelijk is verlengd tot 1 februari 2025. Daarmee heeft het bestuur van Blue Marlins (alsnog) de juiste opzegtermijn in acht genomen, zodat het betoog van [eisers] c.s. niet opgaat.
4.6.
De slotsom van het voorgaande is dat voldoende aannemelijk is geworden dat het bestuur van Blue Marlins het lidmaatschap van [minderjarige] met ingang van 1 februari 2025 door opzegging heeft beëindigd.
Strijd met de redelijkheid en billijkheid?
4.7.
[eisers] c.s. heeft gesteld dat het besluit vernietigbaar is, omdat de opzegging in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Volgens [eisers] c.s. is de ontstane achterstand in de betaling van de contributie te gering om de opzegging te rechtvaardigen. Blue Marlins heeft zich weliswaar ook op het standpunt gesteld dat sprake is geweest van aanmatigende gedragingen van [eisers] c.s., maar zij heeft dit standpunt pas na de opzegging van het lidmaatschap van [minderjarige] ingenomen en dit kan dan ook geen grond zijn voor die opzegging.
4.8.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam] bevestigd dat hij weliswaar een aantal e-mailberichten aan [eisers] c.s. heeft gestuurd met daarin het verzoek aan [eisers] c.s. om de toon van zijn communicatie wat te matigen, maar dat hij het geschil tussen partijen zakelijk heeft willen benaderen en dat daarom voorafgaand aan en in de brief van 11 december 2024 niet duidelijk richting [eisers] c.s. is gecommuniceerd dat ook de gedragingen van [eisers] c.s. voor Blue Marlins een grond opleverden om het lidmaatschap van [minderjarige] te willen beëindigen. Bij die stand van zaken is de voorzieningenrechter van oordeel dat Blue Marlins niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij ook eventuele gedragingen van [eisers] c.s. aan het besluit ten grondslag heeft gelegd. Dit betekent dat de vraag resteert of de achterstand in de betaling van de contributie het besluit kan rechtvaardigen.
4.9.
Vast staat dat de achterstand in de betaling van de contributie van [minderjarige] op het moment dat het besluit werd genomen € 175 bedroeg. Verder heeft Blue Marlins in de brief van 11 december 2024 aan [eisers] c.s. meegedeeld dat de contributie met betrekking tot december 2024 (€ 112,50) nog niet was voldaan. Hoewel gedurende het gehele lidmaatschap van [minderjarige] sprake is geweest van problemen rond de betaling van de contributie, waarbij herhaaldelijk achterstanden zijn ontstaan, heeft [eisers] c.s. steeds geprobeerd om die achterstanden zo snel mogelijk te voldoen en heeft hij soms ook meer betaald dan op dat moment verschuldigd was, waardoor een klein “tegoed” werd opgebouwd. Bij die stand van zaken is de voorzieningenrechter van oordeel dat een betalingsachterstand van € 175 te gering is om het besluit te rechtvaardigen en dat het besluit daarom in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Daar komt nog bij dat [eisers] c.s. heeft gesteld dat de betalingsachterstand op 27 en 28 december 2024 door middel van betalingen via de ING en Revolut volledig was voldaan. Weliswaar heeft Blue Marlins met betrekking tot de betaling via Revolut aangevoerd dat zij deze niet heeft ontvangen, maar mede gelet op het op 28 december 2024 door [eiseres] aan Blue Marlins toegestuurde overschrijvingsbewijs, waarvan niet is gesteld noch anderszins is gebleken dat het om een vervalsing zou gaan, had het op de weg van Blue Marlins gelegen om nader onderzoek te doen naar die betaling en dat heeft zij nagelaten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam] immers bevestigd dat de financiële afdeling van Blue Marlins op dit punt geen navraag heeft gedaan bij de Rabobank, de bank waar Blue Marlins bankiert. Verder weegt de voorzieningenrechter mee dat Blue Marlins richting [eisers] c.s. steeds de bereidheid heeft uitgesproken om het lidmaatschap van [minderjarige] voort te zetten, zodra de achterstanden volledig waren betaald.
4.10.
Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het besluit met ingang van 1 juni 2025 te schorsen, totdat een uitspraak is gedaan in een nog aanhangig te maken bodemprocedure. Daaraan wordt echter wel de voorwaarde verbonden dat de contributie voor het lidmaatschap van [minderjarige] telkens tijdig wordt betaald. Voor de maand juni 2025 betekent dit dat de verschuldigde contributie uiterlijk op 10 juni 2025 aan Blue Marlins moet zijn voldaan. Vervolgens moet [eisers] c.s. de contributie met ingang van 1 juli 2025 maandelijks, uiterlijk op de laatste dag van de voorafgaande maand, aan Blue Marlins betalen. Onder die voorwaarden is Blue Marlins gehouden om [minderjarige] met ingang van de tweede dag nadat de contributieachterstand volledig is betaald toe te laten als lid van de vereniging en hem in staat te stellen om zijn zwemactiviteiten volledig te hervatten. De vorderingen worden daarom toegewezen zoals hierna onder de beslissing is vermeld. Daarbij verwacht de voorzieningenrechter van Van Duijvendijk c.s. dat zij [minderjarige] niet naar het zwembad laten gaan, als zij weten dat niet aan de gestelde voorwaarden is voldaan.
4.11.
Omdat de schorsing van het besluit mede afhankelijk is van de door [eisers] c.s. te verrichten betalingen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom. Dat deel van het gevorderde wordt daarom afgewezen.
4.12.
Blue Marlins is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding
147,43
- griffierecht
331,--
- salaris advocaat
1.107,--
- nakosten
€ 139,--
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.724,43
in reconventie
4.13.
Blue Marlins heeft gevorderd om [eisers] c.s. te veroordelen tot betaling van het openstaande bedrag aan contributie en tot aanvulling van het startgelddepot.
4.14.
Volgens vaste jurisprudentie is ten aanzien van geldvorderingen in kort geding terughoudendheid geboden. Onderzocht moet worden of het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is. Dat betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter de vordering zal toewijzen. Daarnaast moet sprake zijn van feiten of omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Voorts dient in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken te worden.
4.15.
Zoals hiervoor in 4.9. al is overwogen bestaat er op dit moment onduidelijkheid met betrekking tot de vraag of er nog een achterstand is in de betaling van de contributie van [minderjarige] en zo ja, hoeveel die bedraagt. Weliswaar heeft Blue Marlins de ontvangst van de betaling op 28 december 2024 via Revolut betwist, maar zij heeft nagelaten om nader onderzoek te doen bij haar bank naar de status van die betaling. Dit betekent dat niet in de voor toewijzing van een geldvordering in kort geding vereiste mate aannemelijk is dat Blue Marlins een vordering van de door haar gestelde hoogte op [eisers] c.s. heeft. Het gevorderde wordt daarom afgewezen.
4.16.
Blue Marlins is in het ongelijk gesteld en zij moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] c.s. worden begroot op:
- salaris advocaat
553,50
- nakosten
€ 139,--
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
692,50

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt Blue Marlins om het besluit tot beëindiging van het lidmaatschap van [minderjarige] met ingang van uiterlijk 12 juni 2025 te schorsen totdat uitspraak is gedaan in een (nog aanhangig te maken) bodemprocedure en om [minderjarige] met ingang van die datum toe te laten als lid van Blue Marlins, zodat hij zijn zwemactiviteiten volledig kan hervatten, een en ander onder de voorwaarde dat [eisers] c.s. de voor het lidmaatschap van [minderjarige] verschuldigde contributie met betrekking tot de maand juni uiterlijk op 10 juni 2025 aan Blue Marlins voldoet en dat [eisers] c.s. de contributie met ingang van 1 juli 2025 maandelijks, uiterlijk op de laatste dag van de voorafgaande maand, aan Blue Marlins voldoet;
5.2.
veroordeelt Blue Marlins in de proceskosten, die aan de zijde van [eisers] c.s. zijn begroot op € 1.724,43, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Blue Marlins niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Blue Marlins € 46 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.5.
wijst het gevorderde af;
5.6.
veroordeelt Blue Marlins in de proceskosten, die aan de zijde van [eisers] c.s. zijn begroot op € 692,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Blue Marlins niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Blue Marlins € 46 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.7.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2025.
mvt