ECLI:NL:RBDHA:2025:9983

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
NL25.23991
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel ingevolge de Vreemdelingenwet

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan de eiser, die onder de Vreemdelingenwet valt. De eiser had op 13 mei 2025 beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 29 april 2025 was genomen. Dit besluit hield in dat aan de eiser een vrijheidsontnemende maatregel was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

De verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft de rechtbank op 27 mei 2025 in kennis gesteld van het besluit tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel. Deze kennisgeving werd door de rechtbank gelijkgesteld met een door de eiser ingesteld beroep, dat geregistreerd werd onder het onderhavige zaaknummer NL25.23991. De rechtbank heeft echter bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was.

De rechtbank oordeelde dat de kennisgeving van de verweerder onnodig was, aangezien de eiser al zelf beroep had ingesteld. Aangezien het beroep van de eiser al was beoordeeld, was er voor de partijen geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep dat voortkwam uit de kennisgeving van de verweerder. Daarom verklaarde de rechtbank het onderhavige beroep niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.23991

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 29 april 2025 (het bestreden besluit) is aan eiser met toepassing van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Eiser heeft op 13 mei 2025 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Dit beroep is geregistreerd onder het zaaknummer NL25.22018.
Verweerder heeft de rechtbank op 27 mei 2025 op grond van artikel 94, eerste lid, van de Vw van het besluit tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel in kennis gesteld. Deze kennisgeving wordt gelijkgesteld met een door eiser ingesteld beroep. Dit beroep is geregistreerd onder het onderhavige zaaknummer.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

De rechtbank is van oordeel dat verweerder de kennisgeving onnodig heeft gedaan, omdat eiser zelf al op 13 mei 2025 beroep tegen de maatregel heeft ingesteld. De rechtbank heeft op 27 mei 2025 uitspraak gedaan op dat beroep. Omdat het beroep dat door eiser zelf is ingesteld al is beoordeeld, bestaat voor partijen geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het onderhavige beroep, dat is ontstaan als gevolg van de door verweerder ingediende kennisgeving. De rechtbank zal het onderhavige beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.