In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 24 augustus 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, wat door partijen is goedgekeurd. Hierdoor is het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. De rechtbank heeft het verzoek van eisers om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, waardoor zij geen griffierecht hoeven te betalen.
De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. De minister is verplicht om binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag te beslissen, maar deze termijn is met drie maanden verlengd. De rechtbank constateert dat deze termijn is verstreken en dat eisers de minister rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank legt de minister een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Tevens wordt de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de dag van de ingebrekestelling. De rechtbank veroordeelt de minister ook in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.