ECLI:NL:RBDHA:2025:9927
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tegen last onder dwangsom wegens overtredingen geluidsvoorschriften
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2025, wordt het verzoek van verzoekster, een B.V. uit [vestigingsplaats], om een voorlopige voorziening tegen een last onder dwangsom afgewezen. De last is opgelegd door het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland wegens overtredingen van de geluidsvoorschriften van de aan verzoekster verleende revisievergunning van 31 juli 2024. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is, aangezien verzoekster erkent dat er geen acute noodsituatie is. De voorzieningenrechter stelt vast dat de stelling van verzoekster dat de last onder dwangsom onzorgvuldig is opgelegd, onvoldoende is om aan te nemen dat er sprake is van onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter wijst erop dat een financieel belang op zichzelf geen reden is voor een voorlopige voorziening, tenzij er sprake is van een acute financiële noodsituatie of een onomkeerbare situatie zoals faillissement.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen evident onrechtmatig besluit is, omdat de rapportages van de geluidsmetingen die aan het besluit ten grondslag liggen, voldoende onderbouwd zijn. Verzoekster heeft niet aangetoond dat de geluidsoverschrijdingen niet aan haar kunnen worden toegerekend. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat het bestreden besluit niet wordt geschorst. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.