ECLI:NL:RBDHA:2025:9834
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de Ziektewetuitkering en de beoordeling van de medische situatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering (Zw-uitkering) beoordeeld. Eiseres had zich per 1 maart 2024 ziek gemeld vanuit de Werkloosheidswet en ontving een Zw-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde deze uitkering per 1 maart 2024, wat eiseres aanvecht. Eiseres stelt dat er geen medische (her)toetsing heeft plaatsgevonden na 1 maart 2024, ondanks een toename van haar klachten.
De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres en het Uwv. Het Uwv stelt dat de beëindiging van de uitkering op zorgvuldige wijze is beoordeeld door verzekeringsartsen, die de medische situatie van eiseres op 6 juni 2024 en 7 juni 2024 hebben onderzocht. De rechtbank concludeert dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoen aan de eisen van zorgvuldigheid en dat er geen tegenstrijdigheden zijn. Eiseres heeft niet aangetoond dat de rapporten onzorgvuldig zijn.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat de beëindiging van de Zw-uitkering per 7 juni 2024 terecht is en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 juni 2025.