In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2025 een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp afgewezen. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die de machtiging had aangevraagd voor een minderjarige die op 24 april 2025 vermist is geraakt. De kinderrechter had eerder op 15 april 2025 een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie, maar de minderjarige was sindsdien niet meer bereikbaar en had zich onttrokken aan de hulpverlening. Tijdens de zitting op 27 mei 2025 werd vastgesteld dat de minderjarige niet aanwezig was, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De ouders van de minderjarige maakten zich grote zorgen over haar welzijn, maar de kinderrechter oordeelde dat het verzoek tot machtiging niet kon worden toegewezen omdat de vereiste instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper ontbrak. De kinderrechter concludeerde dat de situatie van de minderjarige zorgwekkend was, maar dat de wettelijke vereisten voor een gesloten machtiging niet waren vervuld. De kinderrechter gaf aan dat een open plek wellicht beter zou zijn voor de minderjarige, zodra zij weer terugkeert of gevonden wordt.