ECLI:NL:RBDHA:2025:981

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
09/227034-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid harddrugs en overtreding van artikel 5a Wegenverkeerswet 1994

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats]. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid harddrugs, waaronder MDMA en 2C-B, en van het overtreden van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 juli 2024 in 's-Gravenhage en Voorburg ongeveer 551,6 gram MDMA en 610,3 gram 2C-B in zijn bezit had. Tijdens de zitting op 14 januari 2025 heeft de officier van justitie, mr. P. de Mos, bewezenverklaring van de tenlastelegging gevorderd, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de drugs die in zijn woning waren aangetroffen en dat hij opzettelijk de verkeersregels had geschonden door met hoge snelheid en gevaarlijk rijgedrag te rijden, wat levensgevaar voor anderen opleverde. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, en legde een taakstraf van 240 uren op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 180 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de samenleving en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn problematiek op het gebied van sociaal netwerk en financiën.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/227034-24
Datum uitspraak: 28 januari 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 14 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P. de Mos en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M. Broere naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting – ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 13 juli 2024 te ’s-Gravenhage en/of te Voorburg, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 551,6 gram MDMA (in brokken en 706 pillen) en/of 610,3 gram 2C-B (2438 pillen) in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine en/of 2C-B, zijnde telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(2 en 3 vervallen)
4
hij op of omstreeks 13 juli 2024 te ‘s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een personenauto (voorzien van kenteken [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- het stopteken te negeren (Loevesteinlaan);
- het rode verkeerslicht te negeren en met ongeveer met 80 km/u de stopstreep te passeren (Meppelweg, Dedemsvaart);
- met 80 km/u over een voetgangersoversteekplaats te rijden (Dedemsvaartweg);
- het fietspad op te rijden (Hengelolaan);
- in de tegengestelde richting te rijden (Hengelolaan, Dedemsvaart);
- door tegen een opvallend dienstvoertuig en een onopvallend dienstvoertuig aan te rijden (Hengelolaan)
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 4 ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak bepleit van het onder 1 en 4 ten laste gelegde.
3.3.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank heeft in de
bijlage Iopgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Feit 1
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat er bij de verdachte in zijn woning een grote hoeveelheid harddrugs is aangetroffen. Volgens de verdachte behoren de aangetroffen verdovende middelen niet aan hem toe. Hij had de avond voor het aantreffen een feestje bij hem thuis en één van de aanwezigen heeft de verdovende middelen bij de verdachte thuis achtergelaten.
De rechtbank stelt voorop dat de verdovende middelen in een schoenendoos op de grond voor de zitbank, en op de salontafel in de woonkamer van de verdachte zijn aangetroffen. De voorwerpen lagen in het zicht. De woonkamer betreft een gebruiksruimte van een huis waar een bewoner zich over het algemeen vaak bevindt. Volgens vaste jurisprudentie kan van de verdachte daarom in beginsel ook worden verwacht dat hij er van op de hoogte is wat zich in zijn woonkamer bevindt en daar een zekere beschikkingsmacht over heeft. De rechtbank overweegt dat de verdachte, na het aantreffen van de verdovende middelen, wisselend heeft verklaard over hoe en waarom deze drugs daar terecht zouden zijn gekomen. Zo zou hij er zijn ‘ingeluisd’, maar weet niet door wie en later heeft de verdachte verklaard dat hij een feest heeft gehad en iemand het per ongeluk zou hebben laten liggen. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij in ieder geval niet in de woonkamer is geweest de dag dat de drugs zijn aangetroffen. De verdachte heeft deze verklaringen niet nader gespecificeerd of onderbouwd en het is naar oordeel van de rechtbank dan ook niet aannemelijk geworden dat de verdachte niet van de doos met verdovende middelen wist.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte wetenschap had van en beschikkingsmacht had over de verdovende middelen die zijn aangetroffen in zijn woning. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de aangetroffen MDMA en 2C-B opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Ten aanzien van de aangetroffen hoeveelheden 2C-B overweegt de rechtbank dat niet alles daarvan is getest door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Een deel daarvan is slechts getest door middel van indicatieve testen. Hoewel een positieve indicatieve test op zichzelf in beginsel onvoldoende bewijs vormt omtrent de hoedanigheid van een stof, is de rechtbank van oordeel dat het dossier voldoende bewijs bevat dat ook de 2109 niet door het NFI geteste tabletten 2C-B bevatten. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking de uitgevoerde positieve indicatieve tests in combinatie met de omstandigheden dat deze hoeveelheden, net als de door het NFI geteste hoeveelheden, zijn aangetroffen in dezelfde schoenendoos als de overige tabletten. Bovendien vertonen deze tabletten dezelfde uiterlijke kenmerken als de tabletten die wel door het NFI zijn getest.
De rechtbank zal in het navolgende de aanwezigheid van MDMA bewezen verklaren voor een hoeveelheid van 549,4 gram, nu de overige ten laste gelegde 2,2 gram volgens de indicatieve test 2C-B bevat in plaats van MDMA.
Feit 4
Voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde overtreding van artikel 5a Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) moet de rechtbank beoordelen of de verdachte met de ten laste gelegde gedragingen die wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, de verkeersregels heeft geschonden, of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, of hij dat opzettelijk heeft gedaan en of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
Ernstige schending van verkeersregels
De verdachte wordt verweten dat hij de verkeersregels heeft geschonden. Meer in het bijzonder gaat het daarbij om het overschrijden van de maximumsnelheid, rijden op de verkeerde rijbaan, door rood rijden, op het fietspad rijden en over een oversteekplaats voor voetgangers rijden terwijl daar voetgangers (willen) oversteken. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte die gedragingen inderdaad heeft verricht. Deze gedragingen zijn naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als het ernstig schenden van verkeersregels, zoals bedoeld in artikel 5a WVW 1994. Dit artikel heeft betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Volgens de wetgever gaat het bij dergelijk gedrag bijvoorbeeld om het meerdere keren of gedurende langere tijd schenden van een verkeersregel, of het schenden van meerdere verkeersregels. In dit geval heeft de verdachte, terwijl hij werd achtervolgd door de politie, genoemde verkeersregels geschonden terwijl hij reed in de bebouwde kom. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de verkeersregels daarmee in ernstige mate heeft geschonden.
Opzet
De rechtbank overweegt verder dat in het kader van artikel 5a WVW 1994 het opzet van de verdachte zowel moet zijn gericht op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte de opzet had op het overtreden van de verkeersregels. Dat blijkt uit de omstandigheid dat hij zo snel als mogelijk weg wilde komen bij de politie, waarbij hij 80 kilometer per uur in de bebouwde kom reed. De verdachte heeft hiermee de verkeersveiligheid niet in acht genomen en daarmee op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij de verkeersregels zou overtreden.
De rechtbank overweegt verder dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van bovengenoemde gedragingen in samenhang bezien, en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, niet anders kan worden geconcludeerd dan dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij de verkeersregels
ernstigzou schenden en op die schending dus in ieder geval voorwaardelijk opzet had.
Van enige omstandigheid waaruit zou moeten blijken dat de verdachte in paniek zou zijn geweest en zich niet bewust was van zijn handelingen en de gevaren daarvan, zoals door de verdediging aangevoerd, is de rechtbank niet gebleken.
Gevaarzetting
Om vast te kunnen stellen dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was in de zin van artikel 5a WVW 1994, moet het gevaar ten tijde van de gedragingen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest. De rechtbank is van oordeel dat het rijgedrag van de verdachte zeer gevaarlijke situaties opleverde. De verdachte reed op een zaterdagmiddag met hoge snelheid in de bebouwde kom, waar hij – met de aanwezigheid van meerdere andere weggebruikers – de macht over het stuur had kunnen verliezen. Hij negeerde daarbij het stopteken van de politie en reed door een rood verkeerslicht. Ook reed de verdachte met een snelheid van 80 kilometer per uur over een voetgangersoversteekplaats waar op dat moment voetgangers wilden oversteken. Dat is een plek waar voetgangers – kwetsbare weggebruikers – dergelijk gedrag niet verwachten, en dat op zichzelf levert al een gevaarlijke situatie op. De verdachte heeft verder in tegengestelde richting gereden en over een fietspad, waarbij de kans op een ongeluk op dat tijdstip meer dan aanwezig was. De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat er gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat door de gedragingen van de verdachte geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was. Daarbij heeft de raadsman verwezen naar het feit dat de verdachte het politievoertuig met een snelheid van slechts 15 tot 20 kilometer per uur heeft aangereden en dat ook het door een rood stoplicht en over een fietspad rijden niet per definitie tot levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel hoeven te leiden.
De rechtbank overweegt dat genoemd verweer wat betreft de snelheid geen betrekking heeft op de hiervoor genoemde gedragingen van de verdachte, maar uitsluitend op het moment waarop zijn voertuig het politievoertuig raakt, en daarmee in zoverre niet raakt aan de bewezenverklaring. Dat het rijden over een fietspad of door een rood stoplicht in
dit specifieke geval(levens)gevaar heeft opgeleverd, is hiervoor beargumenteerd en door de verdediging niet weersproken.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 13 juli 2024 te Voorburg opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer
549,4gram MDMA (in brokken en 706 pillen) en 610,3 gram 2C-B (2438 pillen);
4
hij op 13 juli 2024 te ‘s-Gravenhage, als bestuurder van een personenauto (voorzien van kenteken [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- het stopteken te negeren (Loevesteinlaan);
- het rode verkeerslicht te negeren en met ongeveer met 80 km/u de stopstreep te passeren (Meppelweg, Dedemsvaart
weg);
- met 80 km/u over een voetgangersoversteekplaats te rijden (Dedemsvaartweg);
- het fietspad op te rijden (Hengelolaan);
- in de tegengestelde richting te rijden (Hengelolaan, Dedemsvaart
weg);
- door tegen een opvallend dienstvoertuig en een onopvallend dienstvoertuig aan te rijden (Hengelolaan)
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 78 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, waarbij de gedragsinterventie middelengebruik dient te worden vervangen door de gedragsinterventie leefstijltraining.
De officier van justitie heeft verder gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 180 dagen, met aftrek, waarvan 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat een hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht niet passend is. Een voorwaardelijke gevangenisstraf gecombineerd met een taakstraf zou, gelet op alle feiten en omstandigheden, passender zijn. Volgens de raadsman dient de taakstraf echter wel lager te zijn dan door de officier van justitie gevorderd.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid harddrugs. Het is algemeen bekend dat drugs – mede gelet op de verslavende werking – ernstige schade kunnen toebrengen aan de volksgezondheid. De hoeveelheid amfetamine en 2-CB die bij de verdachte is aangetroffen, geeft te denken over betrokkenheid van de verdachte bij de handel in (hard)drugs. De handel in drugs gaat veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, geweldsdelicten en illegale geldstromen, waarbij de drugshandel een belangrijke schakel vormt in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ontwrichten. De rechtbank rekent de verdachte dit aan.
De verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan zeer gevaarlijk rijgedrag met zijn auto. Midden op de weg, op drukke wegen met meerdere soorten weggebruikers, heeft de verdachte een dollemansrit ingezet, enkel en alleen om te ontkomen aan de politie die op dat moment een vermoeden van drugshandel had. De verdachte heeft vanaf dat moment met niemand rekening gehouden en alleen aan zijn eigen belang gedacht. Meerdere mensen zijn getuige geweest van wat er is gebeurd. Dat moet een behoorlijke impact op hen hebben gehad. Dergelijke feiten brengen in het algemeen gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving teweeg. De rechtbank neemt de verdachte ook dit kwalijk.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 15 juli 2024. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 27 september 2024, waaruit volgt dat de verdachte kampt met problematiek op het gebied van zijn sociaal netwerk, financiën en zijn psychosociaal functioneren. De reclassering kan het recidiverisico niet inschatten en adviseert bij veroordeling van de verdachte aan hem op te leggen een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan verbonden de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie middelengebruik, ambulante behandeling (voorwaardelijk) en meewerken aan middelencontrole. Op 10 januari 2025 heeft de reclasseringswerker zich per e-mail uitgelaten over het verloop van het schorsingstoezicht. Daaruit volgt onder meer dat de verdachte openstaat voor hulpverlening en dat de gedragsinterventie leefstijltraining passender is dan de gedragsinterventie middelengebruik.
Strafmodaliteit en strafmaat
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank neemt hierbij de LOVS-oriëntatiepunten in acht, alsmede wat in gelijksoortige zaken wordt opgelegd en weegt ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee.
Alles afwegende acht de rechtbank, conform hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd, een gevangenisstraf van 180 dagen passend en geboden, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet aanleiding een deel van die gevangenisstraf, namelijk 78 dagen, voorwaardelijk op te leggen. Om te bevorderen dat de verdachte zich in het vervolg weerhoudt van het plegen van strafbare feiten, zal de rechtbank daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden die de reclassering heeft geadviseerd, met dien verstande dat de gedragsinterventie middelengebruik wordt vervangen door de gedragsinterventie leefstijltraining, met een proeftijd van twee jaren.
Naast voornoemde gevangenisstraf ziet de rechtbank aanleiding om aan de verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Anders dan de verdediging ziet de rechtbank, gelet op de ernst van de feiten en de beperkte duur van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, geen aanleiding om een lagere taakstraf op te leggen aan de verdachte.
Gelet op de overtreding van artikel 5a WVW 1994 acht de rechtbank daarnaast passend en geboden een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 180 dagen, met aftrek, waarvan 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst) onder 4 genoemde voorwerp zal worden verbeurdverklaard en dat de onder 1 tot en met 3 en 5 tot en met 8 genoemde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat alle voorwerpen die op de beslaglijst staan dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 8 genoemde voorwerpen. Ten aanzien van de auto overweegt de rechtbank dat de verdachte geen historie heeft van soortgelijke strafbare feiten en dat de ernst van de feiten naar het oordeel van de rechtbank voldoende tot uitdrukking komt in voornoemde strafoplegging. De auto zal daarom moeten worden teruggegeven aan de verdachte.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 5 a, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4. bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
180 (HONDERDTACHTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
78 (ACHTENZEVENTIG) DAGEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, op het adres Bezuidenhoutseweg 179, 2594 AH Den Haag, waarbij de veroordeelde zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie leefstijltraining - of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik, waarbij de reclassering bepaalt welke training het precies wordt en waarbij de veroordeelde zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start indien de gedragsinterventie leefstijltraining niet afdoende blijkt om het recidiverisico te verlagen, dit ter beoordeling van de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de
problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf voor de tijd van
240 (TWEEHONDERDVEERTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
120 (HONDERDTWINTIG) DAGEN;
veroordeelt de verdachte ter zake van feit 4 voorts tot:
een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor
180
(HONDERDTACHTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd die het rijbewijs vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak reeds
ingevorderd of ingehouden is geweest bij de uitvoering van de hem opgelegde ontzegging
geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de ontzegging van de rijbevoegdheid, groot
50 (VIJFTIG)
DAGENniet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de
veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet
schuldig maakt aan een strafbaar feit;
voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
de inbeslaggenomen goederen
gelast de teruggave aan de van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 8 genoemde voorwerpen, te weten:
- 340 EUR,
- 5680 EUR,
- 15100 EUR,
- 1 STK Personenauto [kenteken] ,
- 1 STK Telefoontoestel,
- 1 STK Zonnebril,
- 1 Horloge,
- 1 STK Horloge.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.F.R. de Rooij, voorzitter,
mr. P. Burgers, rechter,
mr. W.J. Nomen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. Vos, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 januari 2025.
Bijlage I
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024223658, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 286).
Feit 1:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 juli 2024, voor zover inhoudende (p. 24, 29, 30, 32-37):
Op 13 juli 2024 werd binnengetreden in de woning, [adres] te [woonplaats] .
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
Aangetroffen in woonkamer ruimte 5
Grote zak met witte substantie (salontafel)
Bakje met wit poeder (salontafel)
Schoenendoos vol met verdovende middelen (op de grond voor het bankstel)
2. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, opgemaakt op 27 augustus 2024, voor zover inhoudende (p. 160, 161, 162, 164-168):
De volgende onderzoeksitems zijn aangeboden voor onderzoek:
Uniek Voorwerp Nummer: AASC1473NL
Object omschrijving: Een gripzak met dichtgeknoopte dubbelverpakt boterhamzakje met cremekleurige kristalachtige brokken
Kleur: Creme
Aantal: 1
Nettogewicht: 147,3 gram
Uniek Voorwerp Nummer: AASC1470NL
Object omschrijving: In totaal 12 gripzakjes met in 2438 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 2438
Nettogewicht: 610,3 gram
Uniek Voorwerp Nummer: AASC1472NL
Object omschrijving: Een gripzak met cremekleurige kristalachtig brokken
Kleur: Crème
Aantal: 1
Nettogewicht: 17,4 gram
Uniek Voorwerp Nummer: AASC1471NL
Object omschrijving: In totaal 70 gripzakjes met hierin 706 tabletten
Kleur: Meerkleurig
Aantal: 706
Nettogewicht: 386,9 gram
In totaal 12 gripzakjes met in 2438 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU' (AASC1470NL)
De volgende onderzoeksitems zijn in het onderzoek afgenomen:
Uniek Voorwerp Nummer: AAOK7943NL
Object omschrijving: 4 gripzakjes, voorzien van label 'ZIP LOCK BAGS' met hierin 2109 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 2109
Nettogewicht: 527,4 gram
Uniek Voorwerp Nummer: AAOK7944NL
Object omschrijving: 7 gripzakjes, voorzien van rode rand met 70 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 70
Nettogewicht: 18,0 gram
Uniek Voorwerp Nummer: AAOK7945NL
Object omschrijving: Een gripzak met 259 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 259
Nettogewicht: 64,9 gram
In totaal 70 gripzakjes met hierin 706 tabletten (AASC1471NL)
De volgende onderzoeksitems zijn in het onderzoek afgenomen:
Uniek Voorwerp Nummer: AAOK7946NL
Object omschrijving: 2 gripzakken met daarin 68 kleine gripzakjes met in totaal 680
rood/groenkleurig uilvormige tabletten met logo 'PANAMA' + 'ster'
Kleur: Meerkleurig
Aantal: 680
Nettogewicht: 375,4 gram
Uniek Voorwerp Nummer: AAJN0586NL
Object omschrijving: 1 gripzakje met 17 rood/groenkleurig uilvormige tabletten met logo 'PANAMA' + 'ster'
Kleur: Meerkleurig
Aantal: 17
Nettogewicht: 9,3 gram
Onderzoek aan '4 gripzakjes, voorzien van label 'ZIP LOCK BAGS' met hierin 2109 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU" (AAOK7943NL)
Door mij is het volgende waargenomen en bevonden.
Kenmerken goed
Uniek Voorwerp Nummer: AAOK7943NL
Object omschrijving: 4 gripzakjes, voorzien van label 'ZIP LOCK BAGS' met hierin 2109 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 2109
Nettogewicht: 527,4 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AAOK7943NL
Uniek Voorwerp Nummer: AARV8279NL
Object omschrijving: 20 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU' (afkomstig van gripzak 1/4)
Kleur: Geel
Aantal: 20
Nettogewicht: 5,0 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AAOK7943NL
Uniek Voorwerp Nummer: AARV8282NL
Object omschrijving: 20 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU' (afkomstig van gripzak 2/4)
Kleur: Geel
Aantal: 20
Nettogewicht: 5,0 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AAOK7943NL
Uniek Voorwerp Nummer: AARV8280NL
Object omschrijving: 20 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU' (afkomstig van gripzak 3/4)
Kleur: Geel
Aantal: 20
Nettogewicht: 5,0 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AAOK7943NL
Uniek Voorwerp Nummer: AARV8281NL
Object omschrijving: 20 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU' (afkomstig van gripzak 4/4)
Kleur: Geel
Aantal: 20
Nettogewicht: 5,0 gram
Uitgevoerde testen bij monster (AARV8279NL)
Methode: Marquis
Resultaat: Positief voor 2C-B
Uitgevoerde testen bij monster (AARV8282NL)
Methode: Marquis
Resultaat: Positief voor 2C-B
Uitgevoerde testen bij monster (AARV8280NL)
Methode: Marquis
Resultaat: Positief voor 2C-B
Uitgevoerde testen bij monster (AARV8281NL)
Methode: Marquis
Resultaat: Positief voor 2C-B
Onderzoek aan '7 gripzakjes, voorzien van rode rand met 70 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU” (AAOK7944NL)
Door mij is het volgende waargenomen en bevonden.
Kenmerken goed
Uniek Voorwerp Nummer: AAOK7944NL
Object omschrijving: 7 gripzakjes, voorzien van rode rand met 70 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 70
Nettogewicht: 18,0 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AAOK7944NL
Uniek Voorwerp Nummer: AARV8283NL
Object omschrijving: 1 gripzakje, voorzien van rode rand met 10 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 10
Nettogewicht: 2,5 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AAOK7944NL
Uniek Voorwerp Nummer: AARV8284NL
Object omschrijving: 1 gripzakje, voorzien van rode rand met 10 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 10
Nettogewicht: 2,5 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AAOK7944NL
Uniek Voorwerp Nummer: AARV8285NL
Object omschrijving: 1 gripzakje, voorzien van rode rand met 10 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 10
Nettogewicht: 2,5 gram
Onderzoek aan 'Een gripzak met 259 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU" (AAOK7945NL)
Door mij is het volgende waargenomen en bevonden.
Kenmerken goed
Uniek Voorwerp Nummer: AAOK7945NL
Object omschrijving: Een gripzak met 259 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 259
Nettogewicht: 64,9 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AAOK7945NL
Uniek Voorwerp Nummer: AARV8286NL
Object omschrijving: 5 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 5
Nettogewicht: 1,2 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AAOK7945NL
Uniek Voorwerp Nummer: AARV8287NL
Object omschrijving: 5 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 5
Nettogewicht: 1,2 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AAOK7945NL
Uniek Voorwerp Nummer: AARV8288NL
Object omschrijving: 5 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 5
Nettogewicht: 1,2 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed AAOK7945NL
Uniek Voorwerp Nummer: AARV8289NL
Object omschrijving: 5 geelkleurige tabletten in de vorm van de indruk 'PIKACHU'
Kleur: Geel
Aantal: 5
Nettogewicht: 1,2 gram
3. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.08.30.039 (aanvraag 003), opgemaakt op 30 augustus 2024 en ondertekend door ing. P.H. Walinga, voor zover inhoudende (p. 172):
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC1472NL
kristalachtig brokvormig, Creme, uit 17,4 gram;
aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat MDMA
4. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.08.30.039 (aanvraag 004), opgemaakt op 30 augustus 2024 en ondertekend door ing. P.H. Walinga, voor zover inhoudende (p. 173):
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC1473NL
kristalachtig brokvormig, Creme, uit 147,3 gram;
aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat MDMA
5. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.08.30.039 (aanvraag 002), opgemaakt op 30 augustus 2024 en ondertekend door ing. P.H. Walinga, voor zover inhoudende (p. 174):
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAJN0586NL
tablet, Meerkleurig, uit 9,3 gram; aantal
bemonsteringen in onderzoek: een
bevat MDMA
6. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.08.30.039 (aanvraag 001), opgemaakt op 30 augustus 2024 en ondertekend door ing. P.H. Walinga, voor zover inhoudende (p. 175):
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAOK7946NL
tablet, Meerkleurig, uit 375,4 gram; aantal
bemonsteringen in onderzoek: vier
bevat MDMA
7. Een geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2024.08.30.039 (aanvraag 005), op 2 oktober 2024 opgemaakt en ondertekend door ing. P.H. Walinga, voor zover inhoudende (p. 176-177):
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARV8285NL
monster, geel/groene gleuftabletten (a 0,26 gram)
in de vorm van Pikachu en met diepdruk
“pikachu", poeder en tabletdelen
bevat 2C-B
AARV8284NL
monster, geel/groene gleuftabletten (a 0,26 gram)
in de vorm van Pikachu en met diepdruk
“pikachu", poeder en tabletdelen
bevat 2C-B
AARV8383NL
monster, geel/groene gleuftabletten (a 0,25 gram)
in de vorm van Pikachu en met diepdruk
“pikachu", poeder en tabletdelen
bevat 2C-B
8. Een geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2024.08.30.039 (aanvraag 006), op 2 oktober 2024 opgemaakt en ondertekend door ing. P.H. Walinga, voor zover inhoudende (p. 178-179):
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARV8289NL
monster, geel/groene gleuftabletten (a 0,25 gram)
in de vorm van Pikachu en met diepdruk
“pikachu", poeder en tabletdelen
bevat 2C-B
AARV8287NL
monster, geel/groene gleuftabletten (a 0,26 gram)
in de vorm van Pikachu en met diepdruk
“pikachu", poeder en tabletdelen
bevat 2C-B
AARV8288NL
monster, geel/groene gleuftabletten (a 0,25 gram)
in de vorm van Pikachu en met diepdruk
“pikachu", poeder en tabletdelen
bevat 2C-B
AARV8286NL
monster, geel/groene gleuftabletten (a 0,25 gram)
in de vorm van Pikachu en met diepdruk
“pikachu", poeder en tabletdelen
bevat 2C-B
Feit 4
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 juli 2024, voor zover inhoudende(p. 50-53):
Op 13 juli 2024 bevond ik mij in 's-Gravenhage. Ik reed in een onopvallend dienstvoertuig.
Ik zag een Seat Leon voorzien van kenteken [kenteken] .
Ik ben achter de verdachte aangereden. Ik heb mijn politie-transparant met stop-politie aangezet. Ik zag dat de verdachte hard wegreed. De toegestane snelheid is daar 50 kilometer per uur, wij reden veel harder dan deze snelheid. Ik gok dat de snelheid ongeveer 80 kilometer per uur was.
Ik zag dat de verdachte door rood reed over de kruising Meppelweg. Vervolgens reed de verdachte door over de Meppelweg gaande in de richting van de Dedemsvaartweg.
Op de kruising Leyweg met de Hengelolaan sloeg de verdachte rechtsaf de Hengelolaan op gaande in de richting van de Dedemsvaartweg. Er stonden meerdere voetgangers bij de voetgangersoversteekplaats die geen voorrang kregen van de verdachte en schrokken van de snelheid waarbij de verdachte langsreed. Ik zag dat de voetgangers naar achteren stapte.
Ter hoogte van de Hengelolaan zag ik dat de verdachte het fietspad op reed, ik heb toen mijn dienstvoertuig voor zijn voertuig geplaatst zodat de verdachte niet verder kon rijden.
Ik voelde een harde klap. Ik zag dat de verdachte met zijn voertuig was ingereden op mijn dienstvoertuig. Ik zag dat de verdachte tegen mijn dienstvoertuig was aangereden. Hierna reed de verdachte achteruit tegen het opvallend dienstvoertuig.
Hierna reed de verdachte weg in tegengestelde richting. Ik zag dat de verdachte op de kruising met de Dedemsvaartweg tegengesteld de kruising passeerde en
rechtsaf sloeg de Dedemsvaartweg op.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 juli 2024, voor zover inhoudende (p. 72-74):
Op 13 juli 2024 was ik samen met collega [naam] te 's-Gravenhage in een opvallend dienstvoertuig. Wij reden hier omdat een onopvallende eenheid, de DH3232, achter een voertuig reed met kenteken [kenteken] .
Ik zag dat het voertuig de Loevesteinlaan opreed. Collega [naam] gaf op de Loevesteinlaan een stopteken. Ik zag dat het voertuig niet stopte en door bleef rijden.
Ik zag dat ik rond de 80 km per uur reed. Ik zag dat wij een kruispunt met verkeerslichten naderden. Dit bleek de kruising Meppelweg te zijn. Ik zag dat de verkeerslichten op rood stonden. Ik zag dat [verdachte] door rood reed. Ik zag dat hij dit met een behoorlijke hoge snelheid deed.
Ik zag dat [verdachte] rechtsaf sloeg op naar de Hengelolaan richting de Dedemsvaartweg. Ik zag dat er een voetgangersoversteekplaats was waar [verdachte] overheen reed. Ik zag dat hij dit met een behoorlijke harde snelheid deed.
Ik zag dat [verdachte] het fietspad opreed gelegen aan de Hengelolaan. Ik zag dat
[verdachte] het dienstvoertuig van de DH3232 raakte met zijn voertuig. Ik
zag dat [verdachte] achteruit reed en tegen de voorkant van ons dienstvoertuig aanreed. Ik zag dat [verdachte] rechtdoor reed, de Hengelolaan op richting de Dedemsvaartweg.
Ik zag dat [verdachte] de tegengestelde rijdbaan opreed.
3. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 14 januari 2025, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik ben weggereden van de politie. Ik reed harder dan toegestaan. Ik heb mezelf klem gereden. Ik heb een botsing gehad met de auto’s waar de agenten in zaten.