ECLI:NL:RBDHA:2025:9779

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
NL25.23703
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep inzake maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling met betrekking tot zicht op uitzetting

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van een Marokkaanse vreemdeling tegen de maatregel van bewaring die op 14 maart 2025 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een zitting en heeft het onderzoek gesloten op dezelfde datum. De vreemdeling stelt dat er sinds de aanvraag voor een laissez-passer bij de Marokkaanse autoriteiten, die op 12 maart 2025 is ingediend, geen reactie is ontvangen, waardoor er geen zicht op uitzetting zou zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen aanknopingspunten zijn om te concluderen dat het zicht op uitzetting ontbreekt. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek rechtmatig was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is en heeft het beroep ongegrond verklaard, evenals het verzoek om schadevergoeding. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.23703

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Verweerder heeft op 14 maart 2025 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd. [1] Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 3 juni 2025 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1983 en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds 26 maart 2025 het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat inmiddels twee en een halve maand is verlopen sinds de LP [3] -aanvraag is ingediend bij de Marokkaanse autoriteiten. Tot op heden is daar nog geen reactie op gekomen, zodat ervan uit moet worden gegaan dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko ontbreekt, aldus eiser.
5. Anders dan eiser stelt, is de rechtbank van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ten aanzien van Marokko in het algemeen, of in het bijzonder van eiser, is komen te ontbreken. Uit het voortgangsrapport blijkt dat de LP-aanvraag op 12 maart 2025 is verzonden aan de Marokkaanse autoriteiten. Uit het verslag van het vertrekgesprek van 19 mei 2025 blijkt verder dat aan eiser is medegedeeld dat een LP-aanvraag is ingediend bij de Marokkaanse autoriteiten, maar voor verweerder onduidelijk is hoe lang het onderzoek bij de Marokkaanse autoriteiten duurt. Verder rappelleert verweerder regelmatig bij hen, maar dienen de Marokkaanse autoriteiten wel in de gelegenheid te worden gesteld om deze LP-aanvraag zorgvuldig te behandelen.
6. Tot slot leidt de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 3 juni 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Rb Den Haag (zittingsplaats Middelburg) 27 maart 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:5122.
3.Laissez-passer.