ECLI:NL:RBDHA:2025:9714

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
NL25.646
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel op basis van kennelijk ongegrondheid

In deze zaak heeft eiser op 7 april 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 1 januari 2025 afgewezen, waarbij hij de aanvraag als kennelijk ongegrond heeft bestempeld. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij de Turkse nationaliteit heeft en lid is van de Koerdische bevolkingsgroep, en dat hij in Turkije politieke activiteiten heeft verricht die hem in contact hebben gebracht met de autoriteiten. De rechtbank heeft de zaak op 11 maart 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank heeft de minister in zijn besluit gevolgd, waarbij de geloofwaardigheid van eisers asielmotieven werd betwist. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had geoordeeld dat de overgelegde documenten niet voldoende bewijs boden voor de gestelde politieke vervolging. Eiser had zijn asielaanvraag pas bijna zes jaar na zijn aankomst in Nederland ingediend, wat de minister als een belangrijke factor in de beoordeling van de geloofwaardigheid beschouwde. De rechtbank concludeerde dat de minister de aanvraag op goede gronden had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M. den Dulk en bekendgemaakt op 28 mei 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.646
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. P.E.J.M. Bartels),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. I. Lodders).

Inleiding

Eiser heeft op 7 april 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 1 januari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook heeft de minister besloten dat eiser geen verblijfsvergunning regulier krijgt en geen uitstel van vertrek om medische redenen. Daarnaast krijgt eiser een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van vier weken.
De rechtbank heeft het beroep op 11 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en zijn gemachtigde deelgenomen, evenals de gemachtigde van de minister. Ook was tolk U. Burgu aanwezig. De rechtbank heeft de zaak ter zitting aangehouden en eiser in de gelegenheid gesteld ontbrekende documenten te uploaden. Eiser heeft dit op 17 maart 2025 gedaan. De minister heeft hierop gereageerd op 20 maart 2025. De rechtbank heeft vervolgens met de brief van 8 april 2025 het onderzoek gesloten, nadat geen van de partijen binnen de gestelde termijn hebben aangegeven bezwaar te hebben tegen afdoening zonder een nadere zitting.

Asielrelaas van eiser (in essentie)

3. Eiser stelt dat hij de Turkse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 1992. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij tot de Koerdische bevolkingsgroep behoort en van kinds af aan betrokken is geweest bij politieke activiteiten van Koerdische politieke partijen, zoals de DTP en de BDP. Eiser is lid geweest van de BDP van 2013 tot 2014. Hij ging naar congressen en andere activiteiten. Daarna had hij interesse voor de Koerdische politieke partij HDP, waarvoor hij activiteiten ging verrichten. Door deze activiteiten stelt eiser meermaals in contact te zijn gekomen met de politie, door hen te zijn mishandeld en in verzekering te zijn gesteld. In 2016 besloot eiser uit Turkije te vertrekken vanwege de onderdrukking door de politie. In Nederland is eiser lid geworden van een Koerdische vereniging, het Democratisch Koerdische Volkscentrum in Den Haag (DKTM) en stelt hij door te zijn gegaan met het verrichten van politieke activiteiten. Ter onderbouwing van zijn relaas heeft eiser onder meer een brief van Nursel Aydogan (voormalig lid van het Turks parlement voor de HDP), een brief van een Koerdische organisatie Demned, een video van Sterk TV, screenshots van video’s op de website Firatnews en diverse foto’s overgelegd, waaronder één van eiser met Pinar Aydinlar, die op de verkiezingslijst van de HDP stond.

Bestreden besluit en voornemen (in essentie)

4. De minister gaat uit van vijf asielmotieven in eisers asielrelaas. Zijn identiteit, nationaliteit en herkomst (1). Eisers politieke overtuiging (2). De door eiser gestelde problemen vanwege politieke activiteiten in Turkije (3). De gestelde discriminatie vanwege eisers Koerdische etniciteit (4) en tot slot dat eiser zijn militaire dienstplicht nog moet vervullen (5). De minister acht alleen het derde element niet geloofwaardig, de overige asielmotieven wel.
5. De minister heeft het asielmotief betreffende de gestelde politieke activiteiten in Turkije gelet op het volgende ongeloofwaardig geacht. De stukken die eiser ter zake heeft overgelegd, zijn niet objectief en authentiek en vormen hiervoor op zichzelf onvoldoende bewijs. Nu eiser volgens de minister geen goede verklaring voor ontbrekende documenten heeft en zijn verklaringen over dit asielmotief onvoldoende samenhangend zijn en niet aannemelijk, wordt dit asielmotief niet geloofwaardig geacht. Daarnaast weegt de minister bij de geloofwaardigheid zwaar mee dat eiser de asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk heeft ingediend, namelijk bijna zes jaar nadat hij Nederland is ingereisd, en hiervoor geen goede reden geeft. Tot slot gaat de minister in op waarom de andere asielmotieven die wel geloofwaardig worden geacht volgens hem niet maken dat eiser vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag. De minister gaat daarbij ook in op de gestelde politieke activiteiten van eiser in Nederland. Verder neemt de minister geen reëel risico op ernstige schade aan bij terugkeer naar Turkije.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank zal de besluitvorming in het navolgende beoordelen aan de hand van de hiertegen aangevoerde beroepsgronden.
Geloofwaardigheid asielmotief: problemen vanwege politieke activiteiten in Turkije
7. Niet bestreden is dat het door eiser overgelegde bewijsmateriaal ter onderbouwing van het asielmotief betreffende zijn politieke activiteiten, geen objectieve en authentieke stukken zijn die op zichzelf reeds voldoende bewijs voor dit asielmotief vormen (stap 2a van Werkinstructie 2024/6). In geschil is of de minister de omstandigheden vermeld in artikel 31, zesde lid, aanhef en onder b, c en d, van de Vreemdelingenwet (Vw) terecht van toepassing heeft geacht en daarom dit asielmotief ongeloofwaardig heeft geacht.

Moment van de asielaanvraag (artikel 31, lid 6, onder d)

8. Eiser erkent dat hij na zijn aankomst in Nederland lang gewacht heeft om asiel aan te vragen, maar hij wijst erop hiervoor een duidelijke uitleg te hebben gegeven, namelijk dat hij jarenlang hoopte op verbetering van de politieke situatie in Turkije, zodat hij veilig kon terugkeren.
9. De rechtbank is van oordeel dat de minister mocht tegenwerpen dat eiser niet zo spoedig mogelijk een asielaanvraag heeft ingediend en hiervoor geen goede verklaring heeft gegeven. Eiser is op 26 augustus 2016 met een visum Nederland ingereisd en heeft pas in april 2022 een asielaanvraag ingediend. In de tussentijd heeft eiser na het verlopen van zijn visum illegaal in Nederland verbleven. Eiser heeft hierover verklaard dat hij wilde afwachten tot de verkiezingen van 2023 of het beter zou worden in Turkije en dat hij bang was dat een asielaanvraag in Turkije bekend zou worden. Hij stelt in 2022 een asielaanvraag te hebben gedaan, omdat hij daarvoor was opgepakt met een vals identiteitsbewijs en hij uitzetting vreesde. De minister heeft dit geen goede verklaring hoeven vinden. Uitgangspunt is dat een asielaanvraag zo snel mogelijk wordt ingediend. De door eiser gekoesterde hoop dat de situatie in Turkije voor hem beter zou worden, is geen goede reden, nu hij niet of nauwelijks heeft geconcretiseerd welke verandering hij dan verwachtte en waarom. Voor zover hij ter zake heeft verwezen naar de verkiezingen in 2023, verklaart dit niet waarom hij de aanvraag in 2022 heeft gedaan. Dat hij uitzetting vreesde in verband met een eerdere aanhouding wegens het in het bezit hebben van een vals identiteitsbewijs, maakt het voorgaande niet anders. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister bij de geloofwaardigheid van dit asielmotief terecht heeft betrokken dat eiser zijn asielaanvraag niet tijdig heeft ingediend. De beroepsgrond slaagt niet.

Onvoldoende documenten en geen samenhangende aannemelijke verklaringen (artikel 31, zesde lid, onder b en c)

10. Eiser bestrijdt dat hij onvoldoende documenten heeft overgelegd en onvoldoende heeft verklaard over dat hij in Turkije politieke activiteiten heeft verricht en daardoor problemen heeft ondervonden met de autoriteiten in Turkije. Hiertoe wijst hij op de door hem overgelegde brieven, documenten, verklaringen en foto’s en gaat hij per document in op wat door de minister ter zake is tegengeworpen. Ook gaat hij in op de tegenwerpingen in het bestreden besluit over waarom hij onvoldoende aannemelijk verklaard zou hebben over zijn politieke activiteiten en problemen.
11. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door eiser overgelegde documenten en zijn verklaringen dit asielmotief niet aannemelijk maken. Hierbij is het volgende van belang.
12. De minister heeft in dit kader mogen betrekken dat de overgelegde referentiebrief van Aydogan eisers relaas onvoldoende ondersteunt, nu de brief weinig specifiek is over eisers activiteiten en problemen. Verder heeft de minister mogen betrekken dat onduidelijk is hoe Aydogan hiervan überhaupt op de hoogte kan zijn, nu, zoals in beroep ook is erkend, zij niet samen in Turkije activiteiten hebben verricht. Ook komt de brief qua inhoud niet overeen met eisers verklaringen, nu er in staat dat eiser lid was van de HDP terwijl dit niet het geval was. Ook ten aanzien van de brief van Demned heeft de minister mogen vinden dat onvoldoende duidelijk is hoe de opsteller, de heer [naam] , bekend is met eisers activiteiten. Eiser heeft in het nader gehoor verklaard Demned zelf op de hoogte te hebben gebracht van zijn (beweerde) activiteiten. Dat in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor is gesteld dat eiser in 2015 met [naam] campagne heeft gevoerd, is te algemeen en onvoldoende voor een ander oordeel. Voorts heeft de minister eiser mogen tegenwerpen dat hoewel eiser stelt meermaals door de politie in verzekering te zijn gesteld en dat hij aangifte heeft gedaan tegen de politie wegens mishandeling, hij hiervan zonder goede reden geen enkel bewijs (zoals een proces-verbaal) heeft overgelegd. Dat er volgens hem geen vervolging is gevolgd op de arrestaties en de aangifte, is onvoldoende voor het oordeel dat de minister het ontbreken van enig bewijs hiervan niet heeft mogen betrekken. Daarbij heeft eiser ook niet onderbouwd waarom hij geen toegang heeft tot E-devlet (een digitaal systeem van de Turkse overheid waarmee onder meer justitiële informatie kan worden ingezien). De verklaring dat hij in het buitenland is en daarom geen inlogcode kan verkrijgen, is bij gebrek aan een nadere onderbouwing hiertoe onvoldoende.
13. Verder heeft de minister eisers verklaringen over zijn politieke activiteiten en problemen in Turkije niet ten onrechte summier en vaag gevonden. Voor zover eiser heeft gesteld dat hij onvoldoende in de gelegenheid is gesteld hierover te verklaren volgt de rechtbank dat niet. Het nader gehoor heeft twee dagen in beslag genomen en er zijn geen redenen om aan te nemen dat eiser hierin onvoldoende ruimte heeft gehad om te verklaren. De minister heeft ten aanzien van de verklaringen mogen betrekken dat eiser onvoldoende heeft kunnen uitleggen waarom hij geen lid is geworden van de HDP, waarbij is verwezen naar eisers verklaring dat hij daarvoor te druk was. Dat eiser er in beroep op heeft gewezen dat hij in het nader gehoor ook heeft verklaard dat eiser als bestuurder van de studentenvereniging geen lid mocht worden van een politieke partij, maakt dit niet anders. Eiser is in het nader gehoor (blz. 18/19) ook bevraagd over of hij na zijn betrokkenheid bij de studentenvereniging wel lid is geworden van een politieke partij. Eiser heeft daarop herhaald dat hij alleen activiteiten voor de HDP heeft verricht en vervolgens op de vraag waarom hij geen lid is geworden van de HDP geantwoord dat hij druk was met zijn studie. De minister heeft dit antwoord een onvoldoende uitleg mogen vinden, gezien het feit dat eiser ook heeft gesteld meerdere activiteiten voor de HDP te verrichten. Ook eisers verklaringen over wat hij exact deed bij demonstraties en bijeenkomsten, wat zijn rol daarbij was en wat de directe aanleiding voor zijn vertrek in 2016 was, heeft de minister te beperkt mogen vinden. Eiser is hier meermaals naar gevraagd en heeft, zoals hiervoor overwogen, voldoende gelegenheid gekregen hierover te verklaren. In de verwijzing naar de overgelegde foto’s die in Turkije zijn gemaakt, ook die met Aydinlar, heeft de minister geen aanleiding hoeven zien voor een ander standpunt aangaande dit asielmotief, nu uit deze foto’s onvoldoende blijkt dat eiser daadwerkelijk politieke activiteiten voor de HDP heeft verricht. Ook vindt de rechtbank dat de minister voldoende is ingegaan op de door eiser gestelde aanhoudingen en mishandelingen die in Turkije zouden hebben plaatsgevonden. In het bestreden besluit is ingegaan op de zeven in de zienswijze vermelde incidenten en de minister heeft mogen vinden dat eiser hier hetzij vaag over heeft verklaard, hetzij dat uit de incidenten niet blijkt dat ze voortkomen uit specifiek op eiser gerichte negatieve belangstelling vanwege zijn politieke activiteiten.

Eisers politieke activiteiten in Nederland

14. De rechtbank overweegt allereerst dat eisers betoog dat de door hem gestelde politieke activiteiten in Nederland als apart asielmotief hadden moeten worden aangemerkt, niet kan slagen. De gestelde politieke activiteiten in Nederland zijn in het bestreden besluit uitdrukkelijk beoordeeld in het kader van de zwaarwegendheid, namelijk of deze activiteiten bij terugkeer naar Turkije leiden tot een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade. Eiser heeft desgevraagd niet kunnen uitleggen waarom de minister gehouden was van de gestelde in Nederland verrichte activiteiten een apart asielmotief te maken en hoe hij, nu dit niet is gebeurd maar de activiteiten wel zijn beoordeeld, in zijn belangen is geschaad.
15. Eiser heeft in beroep onder verwijzing naar al het hiervoor onder 3 vermelde overgelegde bewijsmateriaal gesteld dat hij zijn politieke activiteiten hier in Nederland heeft voortgezet en daardoor aannemelijk is dat hij daardoor in de negatieve belangstelling van de Turkse autoriteiten staat.
16. De rechtbank stelt allereerst vast dat ter zitting is gebleken dat niet alle bij de zienswijze overgelegde stukken in het rechtbankdossier waren opgenomen. Na de zitting heeft eiser deze foto’s, screenshots met links en een filmpje alsnog overgelegd. Vervolgens heeft de minister aangegeven dat de beslisser deze stukken wel heeft ontvangen en beoordeeld, maar dat deze door een administratieve vergissing niet aan het procesdossier waren toegevoegd. De rechtbank heeft geen reden hieraan te twijfelen, nu in het bestreden besluit uitdrukkelijk op deze stukken is ingegaan.
17. In het voornemen is hierover gesteld dat eiser in het gehoor niet concreet heeft gemaakt wat zijn activiteiten in Nederland precies inhielden. De minister werpt in dit kader ook tegen dat hij pas in 2024 lid is geworden van de DKTM. Over de overgelegde video van Sterk TV (waarin eiser zich zou uitspreken tegen de Turkse autoriteiten) merkt de minister op dat eiser hiervan de link niet heeft verstrekt en niet is gebleken dat de video daadwerkelijk is uitgezonden en de Turkse autoriteiten hiervan op de hoogte zouden zijn. Tevens heeft de minister betrokken dat eiser in 2022 zijn identiteitsbewijs nog heeft verlengd bij de Turkse ambassade, wat evenmin wijst op problemen met de autoriteiten. In het bestreden besluit is naar aanleiding van de bij de zienswijze overgelegde stukken gesteld dat nog altijd een link ontbreekt van de video van Sterk TV, zodat nog altijd onduidelijk is waarom de Turkse autoriteiten hiervan op de hoogte zouden zijn. Verder is niet onderbouwd waarom de Turkse autoriteiten de website Firatnews in de gaten zouden houden en ten slotte is gesteld dat het gaat om algemene beelden van demonstraties of bijeenkomsten waaruit niet dan wel onvoldoende blijkt dat eiser daarbij een prominente rol heeft, aldus de minister.
18. De rechtbank stelt voorop dat het in eerste instantie aan eiser is om aannemelijk te maken dat hij een gegronde vrees heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer. Hierin is hij naar het oordeel van de rechtbank niet geslaagd. De minister heeft mogen vinden dat eiser in het nader gehoor niet heeft geconcretiseerd wat zijn activiteiten hier in Nederland precies inhielden en wanneer deze hebben plaatsgevonden. In de zienswijze is dit ook niet nader uitgelegd, anders dan het overleggen van screenshots met links en de foto’s. Tijdens de zitting bij de rechtbank heeft eiser desgevraagd meegedeeld welke activiteiten hij in Nederland heeft verricht. Het zou onder meer gaan om het campagne voeren voor de HDP en het organiseren van persvergaderingen en hij zou daarbij technicus, beveiliger dan wel fotograaf zijn. Soms heeft hij daarbij zelf gefilmd en soms is door anderen gefilmd. De rechtbank acht weliswaar aannemelijk dat eiser betrokken is geweest bij Koerdische bijeenkomsten, maar is van oordeel dat op geen enkele manier is gebleken dat de Turkse autoriteiten hiervan op de hoogte zijn en hij vanwege zijn rol daarin in hun negatieve belangstelling staat. Daarbij is ook van belang dat evenmin aannemelijk is gemaakt dat eiser bij die activiteiten een prominente rol heeft gehad in het uiten van kritiek op de Turkse autoriteiten. Verder is nog altijd onduidelijk wanneer alle activiteiten op de overgelegde foto’s en de screenshots precies plaats hebben gevonden en wat ze inhielden. De video van Sterk TV, waarvan eerst in beroep een link is verstrekt, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. In deze bijna 2 uur durende video, waarvan een vertaald transcript van de relevante delen ontbreekt, is eiser enkele minuten aan het woord. Niet duidelijk is wanneer dit precies heeft plaatsgevonden, hoeveel mensen de video gezien hebben, waarom de Turkse autoriteiten hiervan op de hoogte zouden zijn en eiser op dit moment daarom in hun negatieve belangstelling zou staan. Ten slotte is, voor zover ter zitting is verwezen naar de straffen die de oom en moeder van eiser hebben gekregen, de minister ook hier in het bestreden besluit op ingegaan en heeft terecht gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze straffen, die geen gevangenisstraf inhielden, verband houden met zijn persoonlijke situatie. De beroepsgrond slaagt niet.
Dienstplicht in Turkije
19. Eiser is het niet met de minister eens dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als gewetensbezwaarde voor de militaire dienst moet worden aangemerkt. Eiser heeft duidelijk verklaard dat hij niet tegen zijn eigen familie wenst te vechten.
20. De minister heeft in het bestreden besluit gesteld dat uit de verklaringen van eiser in het nader gehoor niet blijkt van onoverkomelijke gewetensbezwaren gebaseerd op een diepgewortelde overtuiging om niet in het leger te willen dienen. De enkele stelling in beroep dat eiser niet tegen zijn familie wil vechten, maakt niet dat de minister zich ten onrechte op dit standpunt heeft gesteld. Bovendien blijkt uit landeninformatie (Algemeen ambtsbericht Turkije februari 2025, paragraaf 9.1 en 9.3) dat dienstplichtigen op willekeurige wijze over Turkije worden verdeeld en Koerdische dienstplichtigen dus weliswaar zouden kunnen worden gelegerd in Zuidoost-Turkije, maar er staat ook dat dienstplichtigen in principe niet worden ingezet in risicogebieden langs de Turks-Iraakse grens waar schermutselingen kunnen plaatsvinden tussen de Turkse strijdkrachten en de Koerdische Arbeiderspartij. Bovendien kan de dienstplicht ook worden afgekocht, waarna één maand militaire basistraining moet worden gedaan. Dit asielmotief leidt daarom niet tot een gegronde vrees of een reëel risico op ernstige schade. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

21. De minister heeft de aanvraag op goede gronden afgewezen. Gelet op wat hiervoor onder 9 is overwogen, is de aanvraag terecht kennelijk ongegrond geacht omdat eiser zijn verblijf op onrechtmatige wijze heeft verlengd en niet zo snel mogelijk heeft aangegeven dat hij internationale bescherming wenst (artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw). Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. den Dulk, rechter, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 mei 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.