Uitspraak
RK 25/499, C/09/685298 / FT RK 25/500
1.De procedure
- mevrouw [naam 2] is niet ter zitting verschenen.
2.De beoordeling
Voorlopige voorziening ex artikel 287b Fw
september 2024. Binnen de gestelde termijn is géén verslag of een compleet WSNP-verzoek bij de rechtbank aangeleverd waardoor de voorlopige voorziening verviel. Die voorlopige voorziening had toen 6 maanden gegolden. Dit betekent dat reeds voor de volledige termijn van artikel 287b lid 5 Fw van de voorlopige voorziening gebruik is gemaakt. Het opnieuw geven van eenzelfde voorlopige voorziening zou inhouden dat de maximale termijn van artikel 287b lid 5 Fw wordt overschreden. De wetgever heeft een termijn van 6 maanden voldoende geacht om de schuldenaar in staat te stellen met zijn schuldeisers een regeling van zijn schulden te bereiken c.q. af te ronden. Hoewel in de wet niet is bepaald dat een moratorium slechts één keer kan worden verleend, past een tweede moratorium niet bij de wel in de wet geregelde maximale termijn van zes maanden. Dit maakt dat het verzoek niet toewijsbaar is op grond van artikel 287b Fw.
het ingediende verzoek aanmerken als een verzoek ex artikel 287, lid 4 Fw.
15 september 2025 om 9:30 uur, onder de voorwaarde dat 10 dagen voor voornoemde datum een compleet WSNP-verzoek is ingediend.
3.De beslissing
- bepaalt dat deze voorziening slechts geldt onder de voorwaarde dat
- bepaalt dat deze voorziening geldt totdat de uitspraak op het WSNP-verzoek in kracht van gewijsde is gegaan of dit verzoek is ingetrokken;
- bepaalt dat de voorziening in ieder geval vervalt na verloop van