ECLI:NL:RBDHA:2025:9668
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning met als doel medische behandeling en de afwijzing daarvan door de minister
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 23 mei 2025, wordt de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning met als doel medische behandeling behandeld. De minister heeft de aanvraag niet in behandeling genomen omdat deze niet compleet was. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. D.W.M. van Erp, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat eiser niet alle benodigde medische informatie heeft overgelegd. De rechtbank benadrukt dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het aanleveren van een compleet dossier en dat hij voldoende tijd heeft gekregen om dit te doen. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij niet in staat was om de benodigde informatie te verkrijgen. De rechtbank wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep ongegrond is verklaard. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.