ECLI:NL:RBDHA:2025:963
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke procedure
Op 27 januari 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van verzoekster afgewezen. Verzoekster had de wraking ingediend tegen mr. L.C. Bannink, de voorzieningenrechter in een procedure waarin zij een verzoek tot voorlopige voorziening had ingediend met betrekking tot de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Ziektewet door het Uwv. Verzoekster stelde dat de voorzieningenrechter partijdig was, omdat zij tijdens de mondelinge behandeling advies had gegeven om naar de gemeente te gaan voor navraag over een bijstandsuitkering. Verzoekster meende dat dit de schijn van vooringenomenheid wekte. Daarnaast voerde zij aan dat de voorzieningenrechter kort voor de zitting een uitspraak van de kantonrechter had ontvangen, waardoor zij niet voldoende tijd had gehad om zich voor te bereiden.
De rechtbank oordeelde dat de opmerkingen van de voorzieningenrechter niet als een (voorlopig) oordeel konden worden opgevat, maar eerder als een poging om verzoekster te helpen. De rechtbank concludeerde dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren die de schijn van partijdigheid konden onderbouwen. Het wrakingsverzoek werd dan ook afgewezen, en de procedure waarin verzoekster een voorlopige voorziening had aangevraagd, werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.