ECLI:NL:RBDHA:2025:9615

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
31 mei 2025
Zaaknummer
C/09/682682 / KG ZA 25-267
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herbeoordeling in aanbestedingszaak tussen Utexbel N.V. en de Politie

In deze zaak heeft Utexbel N.V. een kort geding aangespannen tegen de Politie, nadat haar inschrijving voor een aanbesteding voor de productie en levering van stoffen voor operationele broeken was afgewezen. De Politie had de inschrijving van Utexbel terzijde gelegd omdat deze niet voldeed aan de gestelde eisen, zoals vastgesteld door het onafhankelijke laboratorium Vaassen Textile Consultancy B.V. Utexbel betwistte de juistheid van deze beoordeling en vorderde herbeoordeling van haar inschrijving door een ander laboratorium. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Politie niet had gehandeld conform de inschrijvingsleidraad, omdat niet alle testen door Vaassen zelf waren uitgevoerd, maar ook door derden die door Vaassen waren ingeschakeld. Dit was in strijd met het transparantiebeginsel en de Politie werd geboden om de inschrijving van Utexbel opnieuw te laten beoordelen. De vordering tot verbod van gunning aan een andere inschrijver werd afgewezen, maar de Politie werd wel veroordeeld in de proceskosten van Utexbel.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/682682 / KG ZA 25-267
Vonnis in kort geding van 22 mei 2025
in de zaak van
Utexbel N.V.te Ronse, België,
eiseres,
advocaat mr. S.P. Dalmolen te Amsterdam,
tegen:
de Politiete Den Haag,
gedaagde,
advocaten mrs. I.J. van den Berge en V. Jasarevic te Zwolle,
waarin zich heeft gevoegd:
Textil Santanderina S.A.,
te Cabezón de la Sal, Spanje,
advocaat mr. R. Willemsen te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Utexbel’, ‘de Politie’ en ‘Santanderina’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13
- de akte houdende een wijziging van eis tevens akte houdende nadere onderbouwing;
- de door de Politie overgelegde conclusie van antwoord met productie;
- de incidentele conclusie tot voeging met productie.
1.2.
Op 6 mei 2025 is de mondelinge behandeling gehouden, waarbij door Utexbel en de Politie pleitnotities zijn overgelegd. Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.Het incident tot voeging

2.1.
Santanderina heeft gevorderd zich te mogen voegen aan de zijde van de Politie. Ter zitting hebben Utexbel en de Politie verklaard geen bezwaar te hebben tegen de voeging. Santanderina is vervolgens toegelaten als gevoegde partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de voeging aan een voortvarende afdoening van dit kort geding in de weg staat. Hierdoor ontstaat er ook geen strijd met de goede procesorde in het algemeen.

3.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
3.1.
De Politie heeft een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor het sluiten van een raamovereenkomst voor de productie en levering van stoffen voor operationele broeken. De looptijd van de te sluiten raamovereenkomst bedraagt vier jaar, met drie verlengingsopties van telkens twee jaar. Met de inschrijver die als nummer 2 in rangorde eindigt zal een wachtkamerovereenkomst voor de duur van twee jaar worden gesloten, voor het geval de overeenkomst met de gegunde opdrachtnemer door onvoorziene omstandigheden tussentijds wordt beëindigd. Gunningscriterium is de Economisch Meest Voordelige Inschrijving, op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding via de methodiek Gunnen op Waarde.
3.2.
De scope van de opdracht omvat de productie en levering van Stof voor de Operationele broek zomer (hierna ook: ‘stof zomer’) en de productie en levering van Stof voor de Operationele broek winter (hierna ook: ‘stof winter’). In paragraaf 1.4.4 van de Inschrijvingsleidraad wordt omschreven dat de Politie zich in de aanbesteding hoofdzakelijk richt op de stof zomer en dat de gunningscriteria alleen betrekking hebben op stof zomer.
3.3.
Bijlagen bij de Inschrijvingsleidraad zijn onder andere het Programma van Eisen A (PvE A, van toepassing op zowel stof zomer als stof winter), het Programma van Eisen B1 (PvE B1, van toepassing op stof zomer) en het Programma van Eisen B2 (PvE B2, van toepassing op stof winter).
3.4.
Het gunningscriterium kwaliteit bestaat uit drie onderdelen, waarvan in dit kort geding alleen het eerste onderdeel (K-C1: Meerwaarde technische eisen) relevant is. Ten behoeve van de boording van K-C1 moeten inschrijvers bij inschrijving samples van hun stof inleveren, van stof zomer minimaal 450 strekkende meter en maximaal 600 strekkende meter. Van stof winter een sample van 1 meter bij 1 meter. In paragraaf 2.2.1 van de Inschrijvingsleidraad staat omschreven dat de samples bij inschrijving moeten voldoen aan PvE B1 en PvE B2.
3.5.
De beoordeling van K-C1 valt – blijkens paragraaf 2.2.2 van de Inschrijvingsleidraad – uiteen in twee delen. Eerst wordt er getoetst of de sample stof zomer voldoet aan de gestelde minimumeisen, bij gebreke waarvan de inschrijving als ongeldig terzijde wordt gelegd. Vervolgens wordt beoordeeld of op de verschillende gestelde eisen meerwaarde kan worden toegekend in het kader van de kwalitatieve beoordeling. Voor zover nu relevant worden de samples van de stof zomer van inschrijvers getest op “Chemisch reinigen PES” en “Water PES”. Deze twee eisen zijn genoemd in regels 17 en 21 van bijlage G bij de Inschrijvingsleidraad (het Beoordelingsformulier K-C1). Alle afzonderlijke eisen worden op grond van EN-ISO normen getest. Over de wijze van het testen aan de technische eisen staat het volgende in de Inschrijvingsleidraad [1] :
- In paragraaf 1.4.3:
“1.4.3 Keuringsrapporten
Van de ontvangen Inschrijvingen, zal de Politie de ontvangen Samples laten testen op conformiteit aan de gestelde Specificatie. De testen die de Politie uit zal laten voeren, zullen uitgevoerd worden bij een Europees EN ISO 17025 Geaccrediteerd testlaboratorium dat voor de betreffende test(en) geaccrediteerd is. De kosten van deze testen zijn voor rekening van de Politie.
(…)”
- In paragraaf 2.2.2:
2.2.2 Beoordeling K-C1 Meerwaarde technische eisen
(…)
De beoordeling vindt plaats op basis van de behaalde testresultaten op de testen die de Politie na ontvangst van de Inschrijvingen laat uitvoeren bij een Europees EN ISO 17023 Geaccrediteerd laboratorium dat voor de betreffende testen geaccrediteerd is.
(…)”
3.6.
Drie gegadigden, waaronder Utexbel en Santanderina, hebben ingeschreven op de aanbesteding.
3.7.
Bij brief van 13 maart 2025 heeft de Politie Utexbel erover geïnformeerd dat haar inschrijving terzijde is gelegd, omdat de inschrijving niet voldoet aan de gestelde eisen, en dat de Politie voornemens is de opdracht te gunnen aan Santanderina. Uit de bijlage 1 bij deze brief blijkt dat Utexbel op de eisen Chemisch reinigen PES en Water PES niet de minimale score (namelijk 4) heeft gehaald, maar een score van 3-4 heeft gehaald. In deze bijlage wordt verwezen naar het testrapport van “
het onafhankelijke textiellaboratorium”.Dit testrapport is opgesteld door Vaassen Textile Consultancy B.V. (hierna: Vaassen). Uit het testrapport van Vaassen blijkt dat een aantal van de uit te voeren testen zijn uitgevoerd door Vaassen zelf, maar dat zij ook een aantal testen heeft uitbesteed aan laboratoria in Duitsland, Portugal en Litouwen. De testen die hebben geleid tot de uitsluiting van Utexbel zijn uitgevoerd door een laboratorium in Duitsland.
3.8.
Utexbel heeft na de voorlopige gunningsbeslissing samples van haar stof zomer laten testen bij twee verschillende EN ISO 17025 geaccrediteerde laboratoria. Uit de testrapporten van deze laboratoria volgt dat de stof die Utexbel heeft laten testen voldoet aan de door de Politie gestelde eisen, ook ten aanzien van de eisen waarop haar inschrijving terzijde is gelegd.
3.9.
Bij brief van 25 maart 2025 heeft Utexbel de Politie erover geïnformeerd dat zij contra-expertise heeft laten uitvoeren op dezelfde stof als ingediend bij inschrijving (
“hetzelfde productielot”) en heeft zij de resultaten hiervan aan de Politie toegestuurd. Zij wijst erop dat haar inschrijving met deze resultaten niet terzijde zou zijn gelegd en dat zij meent dat de Politie niet zonder meer kan uitgaan van de resultaten van het onderzoek van Vaassen. Utexbel stelt voor dat de Politie een nader onderzoek laat uitvoeren op basis van dezelfde teststaal bij een door de Politie aan te wijzen geaccrediteerd laboratorium (anders dan Vaassen). Utexbel heeft aangegeven bereid te zijn de kosten van dit onderzoek te dragen. Bij brief van 27 maart 2025 heeft de Politie aan Utexbel bericht dat zij geen aanleiding ziet te twijfelen aan de testresultaten van Vaassen en dat zij de testen niet opnieuw zal laten uitvoeren.

4.Het geschil

4.1.
Utexbel vordert – na wijziging van eis, zakelijk weergegeven – de Politie te verbieden om de opdracht op basis van de gunningsbeslissing te gunnen aan Santanderina c.q. aan een andere inschrijver dan Utexbel en de Politie:
primair:
te gebieden om de door Utexbel en de andere inschrijvers ingediende sample stof zomer opnieuw te laten beoordelen door een EN ISO/IEC 17025:2017 geaccrediteerd laboratorium anders dan Vaassen en de door Vaassen ingeschakelde derde(n) op conformiteit aan de eisen genoemd in de regels 17 en 21 van Bijlage G bij de Inschrijvingsleidraad;
indien en voor zover uit de onder i bedoelde beoordeling blijkt dat de testresultaten die ten grondslag liggen aan de gunningsbeslissingen niet juist waren: de gunningsbeslissing in te trekken en, indien en voor zover de Politie de Opdracht nog wil vergeven, de Politie te gebieden nieuwe gunningsbeslissingen te nemen;
te gebieden een staal van de door Utexbel aangeleverde sample stof zomer aan Utexbel ter beschikking te stellen;
subsidiair:
indien en voor zover de Politie de opdracht nog wil vergeven, de Politie te gebieden de opdracht opnieuw aan te besteden.
Alles met veroordeling van de Politie in de kosten van deze procedure.
4.2.
Daartoe voert Utexbel – samengevat – het volgende aan. De inschrijving van Utexbel is terzijde gelegd omdat de ingediende sample niet zou voldoen aan de gestelde eisen. Dit volgt weliswaar uit het onderzoek van Vaassen, maar – zoals Utexbel aan de hand van de in haar opdracht uitgevoerde onderzoeken heeft aangetoond – is het de vraag of de resultaten van het onderzoek juist zijn. De Politie veronachtzaamt de belangen van Utexbel bij een eerlijke uitkomst van de procedure door geen nader onderzoek te verrichten en ook Utexbel daartoe niet in staat te stellen. Bovendien is de gevolgde procedure niet in overeenstemming met hetgeen een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver mocht verwachten. Op grond van de aanbestedingsstukken mocht worden verwacht dat de Politie de testen zou laten uitvoeren en dat dat bij ‘een’ laboratorium zou plaatsvinden. Feitelijk heeft Vaassen – en dus niet de Politie – het merendeel van de testen laten uitvoeren door derden die kennelijk door Vaassen zijn gecontracteerd. Dat is strijdig met de Inschrijvingsleidraad en met het transparantie- en het zorgvuldigheidsbeginsel. Dit alles moet leiden tot herbeoordeling. Indien herbeoordeling niet meer mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de aangeleverde samples niet meer (onbeschadigd) bij de Politie aanwezig zijn, zal de opdracht opnieuw moeten worden aanbesteed. Ten aanzien van de vordering tot afgifte van een staal van de door Utexbel aangeleverde sample stof zomer stelt zij daar belang bij te hebben omdat zij de mogelijkheid wil hebben om de resultaten van het door of namens Vaassen uitgevoerde onderzoek te verifiëren, ook in het kader van een eventuele bodemprocedure.
4.3.
De Politie en Santanderina voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

5.De beoordeling van het geschil

5.1.
Het meest verstrekkende standpunt van Utexbel houdt in dat de keuze welk testlaboratorium de testen heeft uitgevoerd niet is gemaakt door de Politie, maar door Vaassen. Utexbel wijst er – terecht en onweersproken – op dat uit het verslag van het onderzoek van Vaassen (dat als bijlage bij de gunningsbeslissing was gevoegd) blijkt dat er maar 8 van de 18 uitgevoerde testen zijn uitgevoerd door Vaassen zelf. De andere 10 testen zijn blijkens het verslag van het onderzoek van Vaassen “door gecontracteerde derden onder hun accreditatie uitgevoerd”. Volgens Utexbel is dit strijdig met het bepaalde in paragraaf 1.4.3 en 2.2.2 van de inschrijvingsleidraad, op grond waarvan het aan de Politie is om de testen uit te laten voeren bij ‘een’ laboratorium.
5.2.
De voorzieningenrechter volgt Vaassen in dit standpunt. In de inschrijvingsleidraad staat expliciet dat
de Politiehet onderzoek laat uitvoeren, bij
eenlaboratorium. Dat kan, door een behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettend inschrijver niet anders worden uitgelegd dan dat de Politie een laboratorium inschakelt, waar de testen worden uitgevoerd. Dit geldt te meer omdat er volgens onweersproken stelling van Utexbel meerdere laboratoria zijn die in staat én geaccrediteerd zijn om
alletesten die op grond van de aanbestedingsstukken moesten worden uitgevoerd zelf uit te voeren. In dit geval heeft de Politie Vaassen ingeschakeld, maar zijn de testen ook bij andere laboratoria uitgevoerd. Die andere laboratoria zijn – zo heeft de Politie bevestigd – ingeschakeld door Vaassen en dus niet, zoals voorgeschreven in de inschrijvingsleidraad, door de Politie. Aldus heeft de wijze van beoordeling van de samples stof zomer niet plaatsgevonden op de wijze die is voorgeschreven in de Inschrijvingsleidraad, hetgeen in strijd is met het transparantiebeginsel.
5.3.
Het vorenstaande moet al leiden tot toewijzing van de vorderingen van Utexbel voor zover deze zijn gericht op herbeoordeling. Beoordeling van een inschrijving moet immers plaatsvinden op de vooraf aan de potentieel gegadigden bekende gemaakte manier. De voorzieningenrechter gaat daar hierna nog verder op in. Volledigheidshalve merkt de voorzieningenrechter eerst het volgende op. De Politie heeft nog onder de aandacht gebracht dat de testen weliswaar niet allemaal door Vaassen zijn uitgevoerd, maar wel door geaccrediteerde laboratoria, conform de voorgeschreven ISO-normen zijn uitgevoerd en dat Utexbel dus geen nadeel heeft geleden door de omstandigheid dat de testen niet door Vaassen zijn uitgevoerd. In dit betoog kan de Politie niet worden gevolgd. Doordat Vaassen samples van de stof heeft laten testen in andere laboratoria is het aantal vervoersbewegingen vergroot, waarmee de kans op fouten (verwisseling van samples, onzorgvuldige behandeling van stoffen) ook vergroot is. De Politie betoogt dat de stellingen van Utexbel over het maken van fouten louter speculatief zijn, maar in een situatie waarin de Politie niet heeft gehandeld overeenkomstig de vooraf bekend gemaakte beoordelingsmethodiek, kan niet van Utexbel gevergd worden dat zij aannemelijk maakt dat zij van de afwijkende handelwijze nadeel heeft ondervonden en er fouten zijn gemaakt.
5.4.
Ten aanzien van de vorderingen van Utexbel overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
5.5.
Voor zover de vordering van Utexbel strekt tot een verbod om de opdracht op basis van de gunningsbeslissing te gunnen aan een andere inschrijver dan Utexbel geldt dat deze niet toewijsbaar is. Utexbel heeft ter zitting toegelicht dat zij ook niet beoogt rechtstreekse gunning aan haar af te dwingen. Daarvoor bestaat ook geen grond, dus in zoverre zal de vordering niet worden toegewezen. Utexbel vordert verder alleen herbeoordeling van de eisen genoemd in regels 17 en 21 van Bijlage G behorende bij de Inschrijvingsleidraad, omdat zij op die eisen volgens haar onterecht ongeldig is verklaard. De Politie en Santanderina stellen echter terecht dat als er moet worden herbeoordeeld omdat niet alle tests bij hetzelfde, door de Politie ingeschakelde laboratorium zijn uitgevoerd, dit geldt voor alles testen die in het kader van K-C1 moesten worden uitgevoerd. Een vordering die daartoe strekt, is niet geformuleerd, maar de voorzieningenrechter houdt daar bij de toewijzing van het gevorderde rekening op de in het dictum te vermelden wijze rekening mee.
5.6.
De voorzieningenrechter zal ook de vordering onder ii toewijzen op de in het dictum te vermelden wijze. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat indien de herbeoordeling ten aanzien van K-C1 leidt tot een ander oordeel ten aanzien van de (on)geldigheid van inschrijver(s) er mogelijk ook ten aanzien van de andere kwalitatieve criteria een herbeoordeling zal moeten plaatsvinden.
5.7.
Utexbel heeft ter zitting uitdrukkelijk gesteld dat alleen over de vordering strekkende tot het ter beschikking stellen van een staal van de door haar aangeleverde sample van de stof zomer hoeft te worden geoordeeld als de primaire vordering en de subsidiaire vordering worden afgewezen. Nu de primaire vordering wordt toegewezen, behoeft de vordering ten aanzien van de afgifte van een staal stof dus geen beoordeling. Hetzelfde geldt voor de subsidiaire vordering.
5.8.
De Politie en Santandering zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Utexbel worden begroot op:
- dagvaarding € 144,47
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.143,47
5.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
verbiedt de Politie de opdracht op basis van de gunningsbeslissing van 13 maart 2025 te gunnen aan Santanderina totdat uitvoering is gegeven aan het gebod onder 6.2;
6.2.
gebiedt de Politie om de Sample stof zomer die is ingediend door inschrijvers wier inschrijvingen niet terzijde zijn gelegd vanwege het van toepassing zijn van uitsluitingsgronden of het niet voldoen aan geschiktheidseisen, opnieuw te laten beoordelen door een EN ISO/IEC 17025:2017 geaccrediteerd laboratorium anders dan Vaassen en de door Vaassen ingeschakelde derden, op basis van conformiteit aan de eisen genoemd in regels 17 en 21 van Bijlage G behorende bij de Inschrijvingsleidraad, dit voor zover de Politie er niet toe overgaat een nieuwe beoordeling op alle eisen genoemd in Bijlage G behorende bij de Inschrijvingsleidraad te laten plaatsvinden;
6.3.
indien en voor zover de onder 6.2. geboden herbeoordeling leidt tot een ander resultaat ten aanzien van de (on)geldigheid van inschrijvingen: gebiedt de Politie de gunningsbeslissing van 13 maart 2025 in te trekken en, indien en voor zover de Politie de opdracht nog wil gunnen, een nieuwe gunningsbeslissing te nemen met inachtneming van hetgeen dit vonnis is overwogen;
6.4.
veroordeelt de Politie en Santanderina in de proceskosten van Utexbel van € 2.143,47, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de Politie en Santanderina niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten zij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
6.5.
veroordeelt de Politie en Santanderina in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.
idt

Voetnoten

1.Er wordt in paragraaf 1.4.3 en 2.2.2 verwezen naar verschillenden accreditatienormen. Partijen zijn het erover eens dat de verwijzing naar EN ISO 17025 de juiste verwijzing is.