In deze zaak heeft Goudse Schadeverzekeringen N.V. beroep ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) wegens het uitblijven van een beslissing op een herbeoordelingsverzoek van een WIA-uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een beslissing door het Uwv is overschreden. Eiseres had op 7 december 2022 om een herbeoordeling gevraagd, maar het Uwv heeft hierop niet tijdig gereageerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en heeft bepaald dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat het Uwv deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden en dat het Uwv de proceskosten van eiseres moet betalen, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het beroep kennelijk gegrond was. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de achterstanden bij het Uwv als gevolg van een tekort aan verzekeringsartsen, wat heeft geleid tot het niet tijdig beslissen op herbeoordelingsverzoeken.