In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 13 april 2023 om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) behandeld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. De rechtbank oordeelt dat de minister van Asiel en Migratie niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist op de aanvraag, en dat eisers de minister rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank stelt vast dat meer dan twee weken zijn verstreken sinds de ingebrekestelling, waardoor het beroep gegrond is verklaard.
De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin het 'first in first out' (fifo)-principe is vastgesteld, en bepaalt dat de minister een termijn van 90 dagen moet aanhouden voor het nemen van een besluit op de aanvraag. De rechtbank legt de minister een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 453,50, en moet de minister het griffierecht van € 187,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.