ECLI:NL:RBDHA:2025:9565

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
NL25.9263
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 7 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening vroeg na de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 20 februari 2025 de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker was het niet eens met deze beslissing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 9 april 2025, waar de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister aanwezig waren, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 7 mei 2025 het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er inmiddels een uitspraak was gedaan in de aanverwante zaak NL25.9262, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.9263
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. T. Thissen),
en

de minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening. Hij heeft daartegen ook beroep ingesteld.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft met het bestreden besluit van 20 februari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL25.9262, op 9 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker, R.B. Raj als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.9262, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.2.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 mei 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.