ECLI:NL:RBDHA:2025:9508

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
NL25.15247
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen maatregel van bewaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan verzoekster door de Minister van Asiel en Migratie. De maatregel was opgelegd op 30 maart 2025, maar werd op 4 april 2025 opgeheven omdat verzoekster was uitgezet. Verzoekster heeft vervolgens haar beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling beoordeeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft besloten het verzoek af te wijzen. De rechtbank concludeert dat de minister niet tegemoet is gekomen aan verzoekster, aangezien de opheffing van de bewaring niet verband hield met de beroepsgronden van verzoekster, maar met haar uitzetting. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een ambtshalve toetsing van de bewaringsmaatregel, omdat het beroep is ingetrokken. De beslissing om het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen is openbaar gemaakt op dezelfde dag als de uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.15247
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer] , verzoekster,
(gemachtigde: mr. S. Jankie),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister, (gemachtigde: mr. R. Hopman).

Inleiding

1. Bij besluit van 30 maart 2025 heeft de minister aan verzoekster de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd.
1.1.
Verzoekster heeft tegen de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft zij verzocht om een schadevergoeding.
1.2.
De minister heeft op 4 april 2025 de maatregel van bewaring opgeheven, omdat verzoekster is uitgezet. Verzoekster heeft daarop het beroep ingetrokken en de rechtbank gelijktijdig verzocht de minister te veroordelen in de proceskosten van verzoekster.
1.3.
De minister heeft desgevraagd op dit verzoek gereageerd.
1.4.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van de minister in de proceskosten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
3. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan bij intrekking van het beroep in de proceskosten veroordeeld?
4. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten.1
Is de minister aan verzoekster tegemoetgekomen?
5. Verzoekster heeft aangevoerd dat zij heeft aangegeven op eigen gelegenheid te kunnen vertrekken en dat kon worden volstaan met een meldplicht. Bewaring was dus niet nodig. Mogelijk dat de rechtbank ambtshalve nog gronden ziet waarom de maatregel onrechtmatig was, aldus verzoekster.
5.1.
Nu het beroep is ingetrokken, moet uitsluitend worden beoordeeld of de minister met de opheffing van de bewaring geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen. Vaststaat dat de bewaring is opgeheven omdat verzoekster Nederland is uitgezet. De rechtbank heeft ook overigens geen aanleiding te veronderstellen dat de opheffing te maken heeft met de aangevoerde beroepsgronden. Er is daarom geen sprake van tegemoetkomen als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb. Voor een ambtshalve toetsing van de bewaringsmaatregel bestaat geen aanleiding. Het beroep daartegen is immers ingetrokken.
5.2.
De rechtbank wijst het verzoek om de minister te veroordelen in de proceskosten dan ook af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. den Dulk, rechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 mei 2025

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.
1 Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).