ECLI:NL:RBDHA:2025:9490
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Kroatië
Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigden, een verzoek om voorlopige voorziening indiende. De minister van Asiel en Migratie had op 2 april 2025 besloten om de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling te nemen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. Tijdens de zitting op 23 april 2025, waar de minister vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde, is het verzoek behandeld. Verzoekster en haar gemachtigde waren echter afwezig, wat de rechtbank niet kon negeren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in een andere zaak (NL25.15505) op dezelfde dag, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Dit leidde tot de afwijzing van het verzoek. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.