In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft op 1 november 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 24 september 2024 door de minister is afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 6 december 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de verklaringen van eiser over zijn werk als tussenpersoon voor goudzoekers in Guinee ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft gesteld dat hij bedreigd en mishandeld is door goudzoekers, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen inconsistent en tegenstrijdig zijn. Eiser heeft niet voldoende bewijs kunnen leveren om zijn claims te onderbouwen, en de minister heeft terecht geconcludeerd dat de asielaanvraag ongegrond is.
De rechtbank wijst erop dat eiser niet in staat is geweest om gedetailleerde informatie te verstrekken over zijn vermeende bedreigers en de omstandigheden waaronder hij in Guinee heeft geleefd. De rechtbank bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag en verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een verblijfsvergunning.