ECLI:NL:RBDHA:2025:9478

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
C/09/684918 / KG ZA 25-429
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot afgifte van vertrouwelijke stukken in kort geding

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter mr. H.J. Vetter op 20 mei 2025, hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. Ch. M. van Beuningen, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W. Fakiri. De eisers vorderden op grond van artikel 194 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat gedaagde, die in een artikel 12 Sv procedure stukken had ontvangen, deze stukken zou afgeven aan hun advocaat. De stukken waren echter verstrekt onder de voorwaarde van vertrouwelijkheid, wat door de voorzieningenrechter als een gewichtige reden werd aangemerkt om de vordering af te wijzen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vertrouwelijkheid van de stukken, verkregen in een besloten artikel 12 procedure, niet kon worden doorbroken. De eisers werden geadviseerd om zich tot de politie of het Openbaar Ministerie te wenden voor een afschrift van de documenten. De vordering werd afgewezen zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/684918 / KG ZA 25-429
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding ter zitting van 20 mei 2025
in de zaak van

1.[eiser] te [woonplaats] ,2. [eiseres] te [woonplaats] ,

eisers,
advocaat mr. Ch. M. van Beuningen te Den Haag,
tegen:
Mr. [gedaagde]te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.W. Fakiri te Den Haag,
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eisers] en ‘ [gedaagde] ’.
Aanwezig is mr. H.J. Vetter, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L.G.C. Philippo, griffier.
Tevens zijn aanwezig [eisers] vergezeld van mr. Van Beuningen, en mr. M.W. Fakiri namens [gedaagde] . [gedaagde] zelf kon niet bij de zitting aanwezig zijn.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
[eisers] zijn partij in een civiele procedure tegen mevrouw [naam] (hierna: [naam] ) en worden daarin bijgestaan door mr. Van Beuningen. [eisers] zijn ook betrokken bij een procedure bij het gerechtshof Den Haag die [naam] is gestart op grond van artikel 12 Wetboek van Strafvordering (Sv) (hierna: de artikel 12 procedure). Fakiri – tevens kantoorgenoot van mr. Van Beuningen – is in die laatste procedure als advocaat van [eisers] opgetreden. In het kader van de artikel 12 procedure heeft Fakiri op 28 februari 2025 van het gerechtshof een afschrift van het dossier ontvangen onder de voorwaarde dat er geen dossierstukken naar buiten worden gebracht en dat hij geen kopie aan zijn cliënten ( [eisers] ) verstrekt. Op 9 mei 2025 hebben [eisers] Fakiri verzocht om een kopie van de politiemutaties (hierna: het document) uit het dossier te verstrekken. Diezelfde dag heeft Fakiri laten weten dat hij dat document van het gerechtshof niet met [eisers] mag delen.
1.2.
[eisers] vorderen in deze procedure, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter op grond van artikel 194 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) Fakiri beveelt tot onmiddellijke afgifte aan mr. van Beuningen van alle politiemutaties in het dossier van het gerechtshof Den Haag, zodat die uiterlijk 2 juni 2025 overgelegd kunnen worden in de civiele procedure bij het gerechtshof Den Haag.
1.3.
Hoewel Fakiri zich ervan bewust is dat het gerechtshof hem de stukken heeft verstrekt onder de voorwaarde dat hij geen kopie aan [eisers] verstrekt, ziet hij op grond van artikel 194 Rv de verplichting om een afschrift van het gevraagde document te verstrekken. Volgens Fakiri is er geen sprake een uitzonderingsgrond die aan de verplichting tot het verstrekken van een afschrift in de weg zou staan. Fakiri refereert zich verder aan het oordeel van de voorzieningenrechter.
1.4.
Het gevorderde komt niet voor toewijzing in aanmerking. Daartoe is het volgende redengevend.
1.5.
De vordering van [eisers] is gebaseerd op de exhibitieplicht van artikel 194 e.v. Rv. [eisers] voeren aan dat zij met het oog op de civiele procedure tegen mevrouw [naam] graag zouden beschikken over het document in het dossier van Fakiri om dit in de civiele procedure bij het gerechtshof te kunnen overleggen. In deze procedure is op een 12 juni 2025 een mondelinge behandeling gepland.
1.6.
Het document is door Fakiri verkregen in het kader van de artikel 12 procedure. De artikel 12 procedure is een bijzondere procedure; een klaagschrift wordt in raadkamer, en dus in beslotenheid, behandeld. Er wordt (voor zover in deze zaak relevant) beoordeeld of er alsnog tot vervolging van degene wiens vervolging wordt verlangd overgegaan moet worden. In het kader van de artikel 12 procedure is het dossier verstrekt aan Fakiri met de expliciete aanduiding dat de stukken vertrouwelijk zijn en dat Fakiri ze niet met zijn eigen cliënten mag delen.
1.7.
Kortom, Fakiri als advocaat heeft het betreffende document ontvangen en dient dit document op last van het gerechtshof vertrouwelijk te houden. Via dit kort geding wordt dat document nu bij Fakiri opgevraagd. Hoewel de voorzieningenrechter op zich aanneemt dat het verzoek van [eisers] voldoet aan de vereisten van artikel 194 lid 1 Rv om de vordering toegewezen te krijgen, stuit de vordering af op een gewichtige reden. Fakiri voert in dit geding aan dat hij die gewichtige reden niet aanwezig acht en er geen moeite mee heeft om het document te delen en zich refereert aan het oordeel van de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter ziet die gewichtige reden wel. De gewichtige reden bestaat uit de (wettelijke) verplichting voor Fakiri om het document vertrouwelijk te houden. In het licht van de bijzondere, besloten aard, van de artikel 12 procedure, staat artikel 12f Sv er, gelet op de door het gerechtshof expliciet verlangde vertrouwelijkheid, aan in de weg dat Fakiri het verlangde document afgeeft.
1.8.
Als [eisers] over het document willen beschikken zullen zij zich tot de politie c.q. het OM moeten wenden met een verzoek om afschrift.
1.9.
De vordering van [eisers] wordt afgewezen.
1.10.
Een proceskostenveroordeling is niet gevorderd en (kennelijk) ook niet gewenst. De voorzieningenrechter spreekt zodoende geen proceskostenveroordeling uit.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
2.1.
wijst de vordering van [eisers] af.
WAARVAN PROCES-VERBAAL,
…………………………………. …………………………………
mr. L.G.C. Philippo mr. H.J. Vetter