ECLI:NL:RBDHA:2025:9459

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
C/09/668767 / FA RK 24-4666
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen en afwikkeling huwelijksvermogensregime naar Pools recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2025 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, beiden van Poolse nationaliteit. De man heeft op 26 juni 2024 een verzoek tot echtscheiding ingediend, waarbij hij tevens nevenvoorzieningen heeft verzocht met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgemeenschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de laatste gewone verblijfplaats van de echtgenoten in Nederland was, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De man heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, wat door de vrouw niet is betwist, en daarom is het verzoek tot echtscheiding toegewezen.

De rechtbank heeft ook de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime beoordeeld. Aangezien de echtgenoten geen toepasselijk recht hebben aangewezen, is het huwelijksvermogensregime beheerst door het Poolse recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eenmanszaken van beide partijen tot het gemeenschappelijk vermogen behoren en dat het verzoek om deze zonder verrekening toe te wijzen, niet op de wet is gegrond. De rechtbank heeft de bank- en spaarrekeningen aan beide partijen toegewezen, onder verrekening van de saldi op de peildatum. De inboedel van de voormalige echtelijke huurwoning moet in onderling overleg worden verdeeld.

De rechtbank heeft het verzoek van de man om afschriften van bankrekeningen van de vrouw af te wijzen, omdat hij niet voldoende onderbouwd heeft dat deze documenten van belang zijn voor de zaak. De beschikking is uitgesproken op de openbare zitting van 16 mei 2025 door mr. C. Witteman, bijgestaan door mr. M.G.J. Konings als griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-4666
Zaaknummer: C/09/668767
Datum beschikking: 16 mei 2025

Scheiding

Beschikking op het op 26 juni 2024 ingekomen verzoek van:

[de man] ,

de man,
blijkens de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) sinds 12 december 2023 wonend op een voor de rechtbank onbekend adres in het buitenland (‘Registratie Niet Ingezetenen’, hierna: RNI),
advocaat: mr. L.P. Lagerweij te [plaats 1] .
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw] ,

de vrouw,
blijkens de BRP sinds 19 december 2024 wonend op een voor de rechtbank onbekend adres in het buitenland (RNI).

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het (herstel)exploot van betekening van dit verzoekschrift;
  • het F9-bericht van 14 maart 2025, met bijlage, van de zijde van de man;
  • het F9-bericht van 7 april 2025, met bijlage, van de zijde van de man.

Feiten

  • Partijen zijn gehuwd op [datum] 2014 te [plaats 2], Polen.
  • Blijkens de BRP heeft de man zich met ingang van 7 oktober 2015 in Nederland
  • De man en de vrouw hebben beiden de Poolse nationaliteit.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot echtscheiding met nevenvoorzieningen tot:
- de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap van goederen vast te
stellen als beschreven in het lichaam van het verzoekschrift, namelijk:
 aan de man zal worden toegescheiden alle activa van zijn eenmanszaak
‘ [bedrijfsnaam 1] , zonder verrekening;
 aan de vrouw wordt toegescheiden alle activa van haar eenmanszaak
‘ [bedrijfsnaam 2] ’, zonder verrekening;
 ieder behoudt bank- en spaarrekeningen op eigen naam, met verrekening;
 de inboedel van de echtelijke huurwoning wordt verdeeld in onderling overleg;
 de elektrische fiets ter waarde van ruim € 2.000,- wordt toebedeeld aan de vrouw, op grond waarvan de vrouw de man € 1.000,- dient te betalen;
 beide partijen nemen de helft van de schulden bij de belastingdienst voor hun rekening;
- veroordeling van de vrouw om uiterlijk binnen drie dagen nadat de ten dezen te
wijzen (tussen)beschikking aan haar is betekend, de (digitale) afschriften te
verstrekken van alle bankrekeningen op haar naam alsmede van de bedrijfsrekening
van de man van 1 januari 2023 tot heden op straffe van een dwangsom van € 100,-
per dag dat de vrouw in gebreke is om aan het in deze te wijzen (tussen)beschikking
te voldoen (in verband met benadeling van de huwelijksgemeenschap op grond van
artikel 843a Rv);
- te bepalen dat de vrouw de huurster zal zijn van de echtelijke woning, gelegen aan
de [adres] ( [postcode] ) te [plaats 1] ;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De rechtbank heeft binnen de daarvoor gestelde termijn geen verweerschrift van de vrouw ontvangen.

Beoordeling

Echtscheiding
Rechtsmacht en toepasselijk rechtOmdat de laatste gewone verblijfplaats van de echtgenoten in Nederland was, en de vrouw daar op het moment dat het verzoekschrift is ingediend nog verbleef, komt de Nederlandse rechter met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding rechtsmacht toe.
Inhoudelijke beoordelingAan de wettelijke formaliteiten is voldaan.
De man heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De vrouw heeft dit niet betwist, zodat het verzoek tot echtscheiding als op de wet gegrond kan worden toegewezen.
Huurrecht echtelijke woning
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Omdat de echtelijke woning in Nederland is gelegen, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe met betrekking tot het verzoek tot toekenning van het huurrecht van de echtelijke woning aan de vrouw en wordt dit verzoek volgens Nederlands internationaal privaatrecht door Nederlands recht beheerst.
Inhoudelijke beoordelingVaststaat dat partijen inmiddels in de BRP geregistreerd staan als RNI. Nu de vrouw zich na indiening van het verzoekschrift in Nederland heeft laten uitschrijven en het niet duidelijk is waar zij nu woont, kan de rechtbank niet vaststellen dat partijen nog belang hebben bij het verzoek het huurrecht van de woning aan de vrouw toe te wijzen. Het verzoek van de man wordt daarom afgewezen.
Afwikkeling huwelijksvermogensregime
Rechtsmacht en toepasselijk rechtOmdat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding, heeft zij tevens rechtsmacht ten aanzien van het verzochte met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel van partijen (artikel 5, eerste lid, Verordening huwelijksvermogensstelsels).
Niet gebleken is dat de echtgenoten vóór het huwelijk het op hun huwelijksvermogensregime toepasselijke recht hebben aangewezen. Krachtens artikel 4, eerste lid, van het Haags Huwelijksvermogensverdrag van 14 maart 1978, Trb. 1988, 130, wordt het huwelijksvermogensregime beheerst door het Poolse recht, nu de echtgenoten kennelijk (gelet op de data in de BRP waarop partijen zich in Nederland hebben ingeschreven) hun eerste gewone verblijfplaats na de huwelijkssluiting hebben gevestigd in Polen en zich geen van de in artikel 4, tweede lid, van dat verdrag genoemde uitzonderingen voordoet.
De rechtbank stelt voorop dat er in het verzoekschrift van wordt uitgegaan dat Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksgoederenregime van partijen. Omdat de rechtbank echter ambtshalve heeft geconstateerd dat Pools recht van toepassing is, is er vanuit de rechtbank aan de advocaat van de man verzocht zich (nader) inhoudelijk uit te laten over de Poolse wetgeving ten aanzien van de door de man verzochte nevenvoorzieningen (zowel de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap als het verzoek met betrekking tot de vermeende benadeling van de huwelijksgoederengemeenschap door de vrouw). Namens de man is verwezen naar de artikelen 31 tot en met 46 van het Pools Familiewetboek.
Pools recht
Het Poolse recht kent blijkens de artikelen 31 tot en met 46 van het Poolse Familiewetboek als wettelijk stelsel de (beperkte) gemeenschap van goederen, bestaande uit drie vormen van vermogen, te weten (i) het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten, verkregen tijdens het huwelijk, (ii) het privévermogen van de vrouw en (iii) het privévermogen van de man. De echtgenoten hebben in beginsel beiden recht op de helft van het gemeenschappelijke vermogen.
Inhoudelijke beoordeling
De eenmanszaken
Omdat de eenmanszaken tot het gemeenschappelijk vermogen van partijen behoren, dienen deze in beginsel verdeeld te worden. In het petitum van het verzoekschrift is echter verzocht te bepalen dat ieder zijn eigen eenmanszaak behoudt, zonder verrekening. Dit verzoek is niet op de wet gegrond en moet dan ook worden afgewezen.
De bank- en spaarrekeningen.
Het verzoek om te bepalen dat ieder zijn/haar eigen rekening behoudt onder verrekening van de saldi, kan worden toegewezen.
De rechtbank zal daarom bepalen dat de bank- en spaarrekeningen op naam van de man worden toebedeeld aan de man, onder verrekening van de helft van de saldi op de peildatum (26 juni 2024) met de vrouw. En de bank- en spaarrekeningen op naam van de vrouw worden toebedeeld aan de vrouw, onder verrekening van de helft van de saldi op de peildatum met de man.
De inboedel
De rechtbank wijst het verzoek om de inboedel in onderling overleg te verdelen, toe.
De elektrische fiets
De rechtbank wijst het verzoek ten aanzien van de fiets als niet weersproken en op de wet gegrond toe.
De schulden
De gemeenschapsschulden kunnen onder toepassing van Pools recht, overeenkomstig Nederlands recht, niet worden verdeeld. Dit betekent dat het verzoek om de schulden te verdelen moet worden afgewezen en dat ieder hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de schulden bij de belastingdienst.
Afschriften vanaf 1 januari 2023
Voor wat betreft het verzoek om de afschriften vanaf 1 januari 2023 wijst de rechtbank dit verzoek af. Naar Pools recht kan de man de documenten verzoeken die van belang zijn voor de zaak. De man heeft wel gesteld doch op geen enkele wijze onderbouwd dat de afschriften van belang zijn voor de zaak. Het enkele vermoeden dat de vrouw wellicht geld heeft verduisterd, is niet voldoende.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op [datum] 2014 te [plaats 2], Polen;
stelt de verdeling van de (beperkte) gemeenschap van goederen als volgt vast, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand:
1. aan de man worden toegedeeld:
1.1.
de bank- en spaarrekeningen op naam van de man, onder verrekening van
de helft van de saldi op de peildatum met de vrouw;
2. aan de vrouw worden toegedeeld:
2.1.
de bank- en spaarrekeningen op naam van de vrouw, onder verrekening van
de helft van de saldi op de peildatum met de man;
2.2.
de elektrische fiets ter waarde van ruim € 2.000,- , onder verrekening van de
helft van de waarde (€ 1.000,-) met de man;
en verklaart deze vaststelling uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de inboedel van de voormalige echtelijke huurwoning in onderling overleg tussen partijen wordt verdeeld;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, rechter, bijgestaan door
mr. M.G.J. Konings als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 16 mei 2025.