In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om [minderjarige], geboren in 2007 in Turkije, onder toezicht te stellen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben de zorg dat hun dochter ernstig is gestagneerd in haar ontwikkeling. De Raad heeft zorgen geuit over het gedrag van [minderjarige], waaronder suïcidale gedachten en vermoedens van drugsgebruik. Tijdens de zitting op 9 mei 2025 waren de ouders, hun advocaat en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De ouders hebben aangegeven dat zij openstaan voor hulp, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende tijd is om de noodzakelijke hulpverlening te organiseren voor de 18e verjaardag van [minderjarige], die op korte termijn aanstaande is. De kinderrechter heeft de afwijzing van het verzoek gemotiveerd door te stellen dat de zorgen over [minderjarige] weliswaar ernstig zijn, maar dat de voorgestelde maatregelen niet uitvoerbaar zijn binnen de gegeven tijd. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat de ouders en betrokkenen de nodige hulp voor [minderjarige] kunnen realiseren, ondanks de afwijzing van het verzoek.