ECLI:NL:RBDHA:2025:9386
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over asielaanvraag en toepassing van het Besluit- en Vertrekmoratorium voor vreemdelingen uit Soedan
Op 5 maart 2025 heeft geopposeerde, een vreemdeling met de Soedanese nationaliteit, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 12 november 2023. De rechtbank heeft op 25 maart 2025 het beroep gegrond verklaard en de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen. De minister heeft echter verzet ingesteld tegen deze uitspraak, omdat zij van mening is dat de rechtbank het Besluit- en Vertrekmoratorium voor vreemdelingen uit Soedan niet heeft betrokken bij haar beoordeling. Dit moratorium verlengt de beslistermijn voor asielaanvragen tot maximaal 21 maanden, wat in dit geval betekent dat de beslistermijn pas op 12 augustus 2025 eindigt.
De rechtbank heeft in deze verzetzaak geoordeeld dat de minister terecht aanvoert dat het BVM van toepassing is en dat de eerdere uitspraak van 25 maart 2025 ten onrechte is gedaan zonder dit in overweging te nemen. De rechtbank concludeert dat het beroep van geopposeerde niet buiten redelijke twijfel gegrond was, en dat het verzet gegrond is. Hierdoor vervalt de eerdere uitspraak en wordt het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond voordat die uitspraak werd gedaan. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.