ECLI:NL:RBDHA:2025:938
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter na einduitspraak in hoofdzaak
Op 14 januari 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoekster tegen mr. J. Visser, de rechter in de hoofdzaak. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 25 december 2024, nadat de rechter op 18 december 2024 een einduitspraak had gedaan in de hoofdzaak, waarin verzoekster als belanghebbende was aangemerkt. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster niet-ontvankelijk was in haar verzoek, omdat de wet geen mogelijkheid biedt tot wraking nadat er een einduitspraak is gedaan. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er bijzondere omstandigheden zijn die de objectieve onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Aangezien de einduitspraak al was gedaan, was er geen reden voor een behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.