ECLI:NL:RBDHA:2025:9323

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
NL24.26866
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de hem opgelegde vertrekplicht. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.T.W. van Dijk, heeft uitstel van vertrek aangevraagd op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. A.R.J. Maas, heeft dit verzoek bij besluit van 9 februari 2024 geweigerd. Na een bezwaarprocedure heeft de minister zijn standpunt gehandhaafd in een besluit van 1 juli 2024. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder nummer 24.26864, en heeft tevens een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 januari 2025 behandeld, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens de zitting is de situatie van verzoeker besproken, maar de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep onder zaaknummer NL24.26864. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, in aanwezigheid van griffier mr. A.C.W. van Huussen, en is op 23 mei 2025 openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.26866
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de hem opgelegde vertrekplicht.
Verzoeker heeft uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet aangevraagd. De minister heeft dit bij besluit van 9 februari 2024 geweigerd. Met het bestreden besluit van 1 juli 2024 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij het besluit van 9 februari 2024 gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Het beroep is geregistreerd onder nummer 24.26864.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, J. Laban als tolk en de gemachtigde van de minister. Tevens waren begeleiders van verzoeker aanwezig.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.26864, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Conclusie en gevolgen

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.C.W. van Huussen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 mei 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.