ECLI:NL:RBDHA:2025:9233
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Polen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I.M. Zuidhoek, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. R.A. Mandersloot, had deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, met als reden dat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 29 april 2025 is het verzoek behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de minister. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in een verwante zaak (NL25.16593), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Het verzoek is dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 mei 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.