In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Iraanse vrouw geboren in 1993, had op 19 augustus 2024 asiel aangevraagd in Nederland. De minister van Asiel en Migratie had haar aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van haar asielaanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 16 januari 2025 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde en met een tolk aanwezig. Eiseres voerde aan dat zij met een visum van Frankrijk in- en uitgereisd was en dat Nederland verantwoordelijk was voor haar asielaanvraag, omdat zij na het verstrijken van de visumduur buiten de EU had verbleven. Ze stelde ook dat er een ongelijkheid was in de behandeling van haar zaak in vergelijking met die van haar broer, die wel in de nationale procedure was opgenomen. De rechtbank oordeelde dat de minister onvoldoende onderzoek had gedaan naar de omstandigheden van eiseres en dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid. De rechtbank vernietigde het besluit van de minister en droeg hem op een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Eiseres kreeg ook een vergoeding van haar proceskosten toegewezen.