ECLI:NL:RBDHA:2025:9220

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
C/09/661040 / FA RK 24-906
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doorhaling van een geboorteakte in het register van de burgerlijke stand op grond van artikel 1:24 BW en artikel 8 EVRM

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een verzoeker die de doorhaling van zijn geboorteakte in het register van de burgerlijke stand wilde laten gelasten. De geboorteakte bevatte als geboortedatum '00-00-1978', wat in strijd was met de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP), waar de geboortedatum '01-01-1978' was geregistreerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de registratie van de geboorteakte in het register van de burgerlijke stand terecht was, maar dat het handhaven van deze akte een ongeoorloofde inbreuk op het privéleven van de verzoeker vormde, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat de discrepantie tussen de geboorteakte en de BRP de verzoeker in een onzekere situatie bracht, wat zijn identiteitspapieren en de geldigheid daarvan in gevaar kon brengen. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek van de verzoeker tot doorhaling van de geboorteakte toe te wijzen, waarmee de ambtenaar van de burgerlijke stand werd gelast om de akte door te halen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-906
Zaaknummer: C/09/661040
Datum beschikking: 26 mei 2025

Doorhaling akte register burgerlijke stand

Beschikking op het op 1 februari 2024 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] ,

verzoeker,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres in Nederland,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,

zetelend te ’s-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 9 april 2024;
- de brief van verzoeker van 6 juni 2024, met bijlage;
- de brief van de ambtenaar van 9 juli 2024;
- de brief van de ambtenaar van 11 juli 2024.
Op 31 maart 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoeker en zijn advocaat. Namens de ambtenaar was [naam] aanwezig.

Verzoek

Het verzoek – zoals dat nu luidt – strekt tot:
- het gelasten van de ambtenaar om de geboorteakte met nummer [nummer 1] van het jaar 2005 door te halen.

Feiten

- Op 13 mei 2005 is door de ambtenaar op verzoek van verzoeker een “akte van inschrijving van buitenlandse akte” met nummer [nummer 1] opgemaakt, welke akte ziet op de geboorte van verzoeker. In de akte is als dag van geboorte “00-00-1978” opgenomen. Deze akte is overeenkomstig de Marokkaanse geboorteakte met nummer [nummer 2] van het jaar 1982 door de ambtenaar van de gemeente [gemeente] , Marokko opgemaakt.
- Op 14 december 2010 heeft de rechtbank van eerste aanleg van [plaats] , Marokko, een vonnis gewezen, welk vonnis is voorzien van apostille, waarin aan de geboortedatum van verzoeker een dag en maand is toegevoegd, te weten 1 januari.
- Verzoeker heeft bij de ambtenaar geprobeerd om op basis van voormelde Marokkaanse uitspraak zijn geboortedatum in het geboorteregister van “00-00-1978” te wijzigen in “01-01-1978”. Dit verzoek is door de ambtenaar afgewezen, omdat – kort weergegeven – deze uitspraak waarin de geboortedatum van verzoeker is gewijzigd niet in Nederland kan worden erkend.
- Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit.
- Na een eerdere afwijzing van verzoeker bij de gemeente om zijn geboortedatum in de Basisregistratie Personen (BRP) te wijzigen door aanvulling van de geboortedag met “1 januari”, staat verzoeker nu in de BRP ingeschreven met geboortedatum “01-01-1978”.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De rechtbank is van oordeel dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht toekomt.
Nu het verzoek strekt tot doorhaling van een Nederlandse akte is Nederlands recht van toepassing op het verzoek.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:24, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank.
De rechtbank stelt vast dat verzoeker belanghebbende is bij dit verzoek, omdat het verzoek zijn geboorteakte betreft.
Doorhaling van de geboorteakte
Uit voornoemd artikel blijkt dat doorhaling van een in een register van de burgerlijke stand voorkomende akte mogelijk is indien de betreffende akte “daarin ten onrechte voorkomt”.
Uit de stukken blijkt dat op verzoek van verzoeker zijn Marokkaanse geboorteakte is ingeschreven in het geboorteregister van de gemeente ’s-Gravenhage, omdat deze akte in Nederland kon worden erkend. De in Nederland opgemaakte “akte van inschrijving van buitenlandse akte” bevat die gegevens die ontleend konden worden aan de Marokkaanse geboorteakte die aan de inschrijving ten grondslag ligt. Om die reden is alleen het jaartal “1978” geregistreerd. Een dag en maand van geboorte kon aan de Marokkaanse geboorteakte niet worden ontleend, zodat de ambtenaar “00-00” in de Nederlandse akte heeft geregistreerd. De rechtbank stelt vast dat verzoeker en de ambtenaar het erover eens zijn dat deze destijds gedane registratie juist is en dat deze akte dus terecht voorkomt in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
In beginsel ontbreekt dus de grondslag om de Nederlandse akte op grond van artikel 1:24 BW door te halen.
Beroep op artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
Verzoeker heeft een beroep gedaan op artikel 8 EVRM. Hij vindt dat sprake is van inbreuk op zijn privé leven als de huidige Haagse geboorteakte wordt gehandhaafd, omdat die hem effectief de mogelijkheid ontneemt om via de gemeente de BRP gegevens aan te passen. Op zitting heeft hij nader toegelicht dat – hoewel op dit moment in zijn BRP de geboortedag en geboortemaand “1 januari” zijn opgenomen – hij bang is dat dit ieder moment weer door de gemeente kan worden aangepast. Volgens hem weegt zijn privé belang zwaarder dan het maatschappelijk belang om zijn akte in het Nederlandse register in stand te laten.
De rechtbank stelt vast dat verzoeker op dit moment niet effectief last heeft van de situatie dat in zijn Nederlandse geboorteakte “00-00” staat geregistreerd, omdat in de BRP “01-01” staat opgenomen. Wel is sprake van een onzekere situatie voor verzoeker. Verzoeker heeft onweersproken gesteld dat hij vorig jaar bij de gemeente Zaanstad zijn geboortedatum heeft laten wijzigen in “01-01-1978” en dat hij daarop een nieuw paspoort met deze gegevens heeft gekregen. Vrij snel daarna is door de gemeente Zaanstad aangegeven dat deze wijziging moest worden teruggedraaid omdat de gegevens in de Nederlandse geboorteakte afwijkend zijn, te weten “00-00-1978”. Het paspoort van verzoeker is toen geblokkeerd. In deze procedure heeft de ambtenaar aangegeven dat de aangewezen weg om de gegevens in de BRP te wijzigen artikel 2.17 Wet BRP is, op grond van welk artikel verzoeker in aanmerking komt om bij gebreke van een geboortedag en geboortemaand aanvulling hiervan te krijgen in de BRP. Op advies van zijn advocaat is verzoeker hierover in gesprek gegaan met de gemeente Zaanstand. Uiteindelijk heeft dit ertoe geleid dat zijn gegevens alsnog door de gemeente Zaanstand zijn aangepast in de BRP en heeft er geen bestuursrechtelijke procedure aan te pas hoeven komen.
De rechtbank constateert op grond van het voorgaande dat ook al is er op dit moment geen acuut probleem voor verzoeker dit in de toekomst wel weer een probleem zou kunnen worden. Immers, de akte in het Nederlandse register van de burgerlijke stand is een hoger brondocument dan de registratie in BRP en in die akte staat als geboortedag en geboortemaand “00-00” geregistreerd. Op zitting heeft de ambtenaar aangegeven dat hij niet kan uitsluiten dat de “BRP-ambtenaar” zich in de toekomst op het standpunt stelt dat de inschrijving in de BRP onjuist is, omdat deze niet overeenkomt met de in het register voorkomende Nederlandse geboorteakte. De rechtbank stelt vast dat dit tot grote onzekerheid bij verzoeker over de geldigheid van zijn identiteitspapieren leidt, omdat deze op ieder willekeurig moment kunnen worden ingetrokken. Dit heeft de ambtenaar op zitting ook erkend. De ambtenaar heeft bevestigd dat verzoeker in deze situatie tussen wal en schip valt en dat er daarmee voor hem altijd een onzekere situatie zal bestaan.
De rechtbank overweegt dat de registratie in de BRP van verzoeker is gewijzigd om te voorkomen dat verzoeker in het dagelijks leven hinder ondervindt van het ontbreken van een concrete geboortedag en geboortemaand. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de huidige discrepantie tussen de registratie in het Nederlandse register van de burgerlijke stand met de geboortedag en geboortemaand “00-00” en de registratie in de BRP met “01-01”, juist weer hinder oplevert omdat het grote gevolgen kan hebben voor verzoeker in de (nabije) toekomst. Zoals verzoeker al eerder is overkomen, kan bijvoorbeeld zijn paspoort ongeldig worden verklaard. Zonder wijziging of doorhaling van de geboorteakte, betekent dit dat verzoeker hierover altijd in onzekerheid blijft verkeren. De rechtbank is daarom van oordeel dat het in dit specifieke geval niet kunnen doorhalen van de Nederlandse geboorteakte in het geboorteregister omdat deze akte conform de wettelijke grondslag terecht voorkomt in het register van de burgerlijke stand een ongeoorloofde inbreuk vormt op het privéleven van verzoeker zoals bedoeld in artikel 8 EVRM.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van verzoeker tot het gelasten van de ambtenaar om de geboorteakte met nummer [nummer 1] van het jaar 2005 door te halen, toewijzen.

Beslissing

De rechtbank:
gelast de doorhaling van de akte, nummer [nummer 1] , van het jaar 2005, voorkomend in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. de Jong-Kwestro, rechter, bijgestaan door
mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 mei 2025.