ECLI:NL:RBDHA:2025:919

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
NL23.16161
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Agayev, had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER, welke door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. Na het indienen van bezwaar en een verzoek om voorlopige voorziening, werd het bezwaar op 13 december 2023 kennelijk ongegrond verklaard. Verzoeker trok op 1 maart 2024 zijn beroep in en op 28 november 2024 trok hij zijn verzoek om voorlopige voorziening in, maar diende een verzoek in tot proceskostenveroordeling.

De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechter overwoog dat de veroordeling van partijen in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien een beroep wordt ingetrokken, kan de rechtbank op verzoek van de indiener overgaan tot het veroordelen van het bestuursorgaan in de proceskosten, mits het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. In dit geval bleek niet dat verweerder op enige wijze tegemoet was gekomen aan verzoeker, en het verzoek om proceskostenveroordeling werd afgewezen als kennelijk ongegrond.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, en deze uitspraak is openbaar gemaakt. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16161

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Agayev),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij het besluit van 12 mei 2023 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om een verblijfsdocument EU/EER te verlenen afgewezen.
Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt en een verzoek tot een voorlopige voorziening ingediend.
Bij besluit van 13 december 2023 heeft verweerder het bezwaar van verzoeker kennelijk ongegrond verklaard. Op 2 januari 2024 heeft verzoeker een beroepschrift ingediend. Op 1 maart 2024 heeft hij het beroep ingetrokken.
Op 28 november 2024 heeft verzoeker zijn verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken en een verzoek ingediend tot proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om een proceskostenveroordeling. [1]

Overwegingen

1. De veroordeling van partijen in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Indien een beroep wordt ingetrokken, kan de rechtbank op verzoek van de indiener overgaan tot het veroordelen van het bestuursorgaan in de proceskosten. Voorwaarde hierbij is wel dat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroep tegemoet moet zijn gekomen. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb. Op grond van artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb zijn de hiervoor genoemde artikelen van overeenkomstige toepassing op de intrekking van een verzoek om een voorlopige voorziening.
2. Niet is gebleken dat verweerder op enige wijze tegemoet is gekomen aan de indiener van het verzoek. Verzoeker heeft zijn verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten niet onderbouwd. Daarnaast is het bezwaar van verzoeker kennelijk ongegrond verklaard en heeft verzoeker het beroep hiertegen ingetrokken. Het verzoek wordt daarom afgewezen als kennelijk ongegrond.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan op 23 januari 2025 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y. Chakur, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:75a in samenhang met de artikelen 8:75 en 8:84, vijfde lid, Awb