Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Agayev, had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER, welke door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. Na het indienen van bezwaar en een verzoek om voorlopige voorziening, werd het bezwaar op 13 december 2023 kennelijk ongegrond verklaard. Verzoeker trok op 1 maart 2024 zijn beroep in en op 28 november 2024 trok hij zijn verzoek om voorlopige voorziening in, maar diende een verzoek in tot proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechter overwoog dat de veroordeling van partijen in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien een beroep wordt ingetrokken, kan de rechtbank op verzoek van de indiener overgaan tot het veroordelen van het bestuursorgaan in de proceskosten, mits het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. In dit geval bleek niet dat verweerder op enige wijze tegemoet was gekomen aan verzoeker, en het verzoek om proceskostenveroordeling werd afgewezen als kennelijk ongegrond.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, en deze uitspraak is openbaar gemaakt. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.