ECLI:NL:RBDHA:2025:9077
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening asielaanvraag Tsjechië
Op 21 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster had op 26 maart 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als reden dat Tsjechië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 29 april 2025, maar verzoekster en haar gemachtigde hebben zich afgemeld. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het onderzoek in zowel de bodemprocedure als de voorlopige voorzieningenprocedure gesloten. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL25.14224) die verband hield met het beroep van verzoekster.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er al een uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Het verzoek om een voorlopige voorziening is daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.