ECLI:NL:RBDHA:2025:9077

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
NL25.14225
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening asielaanvraag Tsjechië

Op 21 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster had op 26 maart 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als reden dat Tsjechië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 29 april 2025, maar verzoekster en haar gemachtigde hebben zich afgemeld. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het onderzoek in zowel de bodemprocedure als de voorlopige voorzieningenprocedure gesloten. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL25.14224) die verband hield met het beroep van verzoekster.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er al een uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Het verzoek om een voorlopige voorziening is daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.14225

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 mei 2025 in de zaak tussen

[verzoekster], v-nummer: [nummer], verzoekster

(gemachtigde: mr. E.H. Bokhorst),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. M.L.A. Berkelmans).

Procesverloop

Bij besluit van 26 maart 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Tsjechië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.14224, op 29 april 2025 op zitting behandeld. Verzoekster en haar gemachtigde hebben zich voorafgaand aan de zitting afgemeld. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek in de bodemprocedure en in de voorlopige voorzieningenprocedure gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.14224, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N. Habibi, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.