ECLI:NL:RBDHA:2025:9063

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
NL25.3549
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van eiser uit Venezuela wegens ongeloofwaardige bedreigingen en geen reëel risico bij terugkeer

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die op 26 november 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 17 januari 2025 afgewezen, met als reden dat de aanvraag ongegrond was. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 3 april 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren.

In de uitspraak oordeelt de rechtbank dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. De rechtbank acht de bedreigingen door de oom van eiser ongeloofwaardig en concludeert dat eiser bij terugkeer naar Venezuela geen reëel risico op ernstige schade loopt. Eiser heeft aangevoerd dat zijn oom deel uitmaakt van de Colectivo’s, een groep die mensen onder druk zet die het niet eens zijn met hun politieke idealen. Eiser vreest voor problemen bij terugkeer, maar de rechtbank oordeelt dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de bedreigingen niet geloofwaardig zijn.

De rechtbank concludeert dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat hij zelf ook gevolgen ondervindt van de bedreigingen van zijn oom. De minister heeft terecht gesteld dat de algemene situatie in Venezuela niet voldoende onderbouwt dat eiser problemen zal ondervinden bij terugkeer. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Yeniay-Cenik, rechter, in aanwezigheid van mr. K.H.M.M. Otten, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.3549

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. M.E.M. Jacquemard),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. M.A.M. Janssen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. De bedreigingen door de oom van eiser zijn namelijk niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht en eiser loopt bij terugkeer geen reëel risico op ernstige schade. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 26 november 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 17 januari 2025 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 3 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. De oom van eiser maakt deel uit van de Colectivo’s. Deze groep zet mensen onder druk die het niet eens zijn met hun politieke idealen. De overige familieleden van eiser en hijzelf maken deel uit van de politieke partij van de oppositie. Om die reden werd de vader van eiser door de oom van eiser afgeperst. Zijn oom heeft aangegeven de Colectivo’s op het gezin te willen afsturen. Ook heeft eisers vader, na vertrek van eiser, problemen ondervonden op zijn werk en is hij bedreigd vanwege het uiten van zijn ongenoegen tegen de regering op sociale media.. Eiser vreest dan ook voor problemen bij terugkeer. Eiser vreest verder dat hij bij terugkeer zal worden gezien als landverrader en daardoor aangehouden zal worden.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. de bedreigingen door de oom van eiser in het kader van de familieproblemen.
De minister acht het eerste asielmotief geloofwaardig, maar acht het tweede motief niet geloofwaardig. De minister concludeert dat eiser niet kan worden aangemerkt als vluchteling of een reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Venezuela.
Mocht de minister de bedreigingen door de oom van eiser ongeloofwaardig vinden?
5. Eiser betoogt dat het besluit onzorgvuldig is, omdat de bedreigingen door zijn oom ten onrechte niet als geloofwaardig zijn aangemerkt. Hierbij heeft de minister onvoldoende rekening gehouden met de algemene situatie in Venezuela, waarbij van belang is dat de Colectivo’s willekeurig te werk gaan en met name personen aanpakken die slechts zijdelings te maken hebben met de oppositie. [1] Verder heeft eiser, anders dan de minister stelt, voldoende naar voren gebracht dat hij zelf ook gevolgen ondervindt van de bedreigingen van zijn oom.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de bedreigingen door de oom van eiser niet geloofwaardig zijn. Daarbij heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser onvoldoende heeft toegelicht dat de problemen van zijn vader ook zijn eigen problemen zijn. De minister heeft het in dit kader onvoldoende mogen vinden dat eiser vindt dat de problemen van zijn familie, ook zijn problemen zijn, omdat eiser dit niet nader toelicht en onderbouwd. Daarbij is van belang dat eiser heeft verklaard dat hij nooit persoonlijk bedreigd is geweest, en dat hij zelf niets (meer) te vrezen heeft. [2] De overgelegde informatie met betrekking tot de algemene situatie in Venezuela maakt het bovenstaande niet anders. Op grond van die informatie kan niet de conclusie getrokken worden dat eiser problemen heeft vanwege de gestelde bedreigingen van zijn oom.
Loopt eiser een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Venezuela?
6. Eiser betoogt dat het besluit ook onzorgvuldig is omdat hij bij terugkeer te vrezen heeft van negatieve aandacht van de autoriteiten, omdat hij als landverrader gezien wordt. Hierbij wijst hij op een artikel van CEDOCA. Eiser loopt daarom bij terugkeer naar Venezuela het risico op ernstige schade.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat onvoldoende is onderbouwd dat eiser gezien wordt als landverrader. Uit het overgelegde artikel blijkt namelijk dat de uitdagingen voor terugkeerders en de eventuele problemen afhangen van de activiteiten en het profiel. Het is niet duidelijk waarom eiser vanwege zijn activiteiten en profiel te maken zou krijgen met problemen. Eiser heeft dit onvoldoende toegelicht en onderbouwd. Verder heeft de minister niet ten onrechte gesteld dat de bedreigingen van de oom van eiser niet geloofwaardig zijn, waardoor ook dit geen reden is om te vrezen voor een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Venezuela.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Er bestaat daarom geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Yeniay-Cenik, rechter, in aanwezigheid van mr. K.H.M.M. Otten, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Ter onderbouwing hiervan heeft eiser landeninformatie van Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) overgelegd.
2.Pagina 12 en 16, verslag van het nader gehoor van 13 januari 2025 (NG).