ECLI:NL:RBDHA:2025:9061

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
NL25.3550 en NL25.3351
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Venezolaanse eisers op basis van ongeloofwaardige bedreigingen door Sebin en Colectivo's

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 20 mei 2025, worden de asielaanvragen van twee Venezolaanse eisers behandeld. De eisers hebben op 26 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 17 januari 2025 is afgewezen. De rechtbank beoordeelt de afwijzing aan de hand van de beroepsgronden die door de eisers zijn aangevoerd. De rechtbank komt tot de conclusie dat de bedreigingen door Sebin en de Colectivo's niet geloofwaardig zijn en dat de eisers bij terugkeer naar Venezuela geen reëel risico op ernstige schade lopen. De rechtbank legt uit dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de verklaringen van eiser onsamenhangend en niet aannemelijk zijn. De rechtbank wijst erop dat de eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd om hun claims te onderbouwen. De beroepsgronden van de eisers worden verworpen, en de rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om hun claims goed te onderbouwen en de rol van de minister in het beoordelen van de geloofwaardigheid van asielmotieven.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.3550 en NL25.3551

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer 1], eiser

[eiseres],v-nummer: [nummer 2], eiseres
samen: eisers
(gemachtigde: mr. M.E.M. Jacquemard),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. M.A.M. Janssen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvragen van eisers als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eisers zijn het hier niet mee eens. Zij voeren daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvragen.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvragen in stand kan blijven. De bedreigingen door Sebin en de Colectivo’s zijn namelijk niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht en eisers lopen bij terugkeer geen reëel risico op ernstige schade. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eisers hebben op 26 november 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met de bestreden besluiten van 17 januari 2025 deze aanvragen afgewezen als ongegrond.
2.1.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
2.2.
De rechtbank heeft de beroepen op 3 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eisers leggen aan hun asielaanvragen het volgende ten grondslag. Eiser was werkzaam bij een bedrijf dat na een verandering binnen de regering is opgenomen in een staatsbedrijf. Eiser kon echter zijn werkzaamheden niet meer uitvoeren en als gevolg daarvan werd hij bedreigd door Sebin (volgens eiser is dat het politiekorps dat door de overheid is gecreëerd) en de Colectivo’s (volgens eiser zijn dat de gewapende groeperingen die voor de overheid werken). Zij dachten namelijk dat eiser de regering aan het saboteren was doordat hij zijn werk niet uitvoerde. Bij terugkeer vreest eiser dat hij zal worden vermoord of ontvoerd door Sebin en de Colectivo’s. Eiseres vreest ook voor de problemen van eiser.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. bedreigingen door Sebin en de Colectivo’s als gevolg van eisers werk bij het staatsbedrijf.
De minister acht het eerste asielmotief geloofwaardig. Het tweede asielmotief acht de minister niet geloofwaardig. De minister concludeert dat eiser niet kan worden aangemerkt als vluchteling en geen reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Venezuela.
4.1.
Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister één asielmotief, namelijk de identiteit, nationaliteit en herkomst. Deze acht de minister geloofwaardig. Op grond hiervan kan eiseres echter niet aangemerkt worden als vluchteling en loopt zij ook geen reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Venezuela.
Mocht de minister de bedreigingen door Sebin en de Colectivo’s vanwege het werk van eiser ongeloofwaardig vinden?
5. Eisers betogen dat de bedreigingen door Sebin en de Colectivo’s ten onrechte niet geloofwaardig zijn bevonden. De minister had hierbij rekening moeten houden met de algemene situatie in Venezuela, zoals geschetst in het bij de zienwijze overgelegde krantenartikel en twee brieven van Vluchtelingenwerk Nederland. Daarnaast heeft eiser met zijn werkpasje aangetoond dat hij werkzaam was bij het staatsbedrijf. Verder voeren eisers aan dat de verklaringen van eiser over zijn problemen wel als samenhangend en aannemelijk kunnen worden gezien, waarbij de context van de politieke situatie van het land van belang is.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat de bedreigingen door Sebin en de Colectivo’s niet geloofwaardig zijn. De minister acht namelijk de verklaringen van eiser terecht onsamenhangend en niet aannemelijk. Het overlegde werkpasje maakt dit niet anders. Een werkpasje kan slechts onderbouwen dat eiser daadwerkelijk bij een bedrijf heeft gewerkt, maar dit onderbouwt niet de gestelde problemen. Verder heeft de minister op zitting nog toegelicht dat geen sprake is geweest van persoonlijke consequenties. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij, nadat hij twee keer benaderd is door de Colectivo’s in 2021 en een keer in dat jaar door Sebin, daarna niets meer van hen vernomen heeft. De verklaring van eiser hiervoor, namelijk dat hij vanwege zijn verhuizing en de coronapandemie met rust werd gelaten, mocht de minister onvoldoende vinden om de verklaring wel aannemelijk te achten. Eiser heeft namelijk ook verklaard dat de Colectivo’s overal zijn en dat hij op een zware lijst zou staan. Dit strookt niet met de verklaring dat hij na 2021 niet meer benaderd is door de Colectivo’s en/of Sebin.
Ter onderbouwing van de bedreigingen heeft eiser kort voor de zitting nog documenten uit Venezuela overgelegd waaruit zou blijken dat hij problemen heeft. Op de zitting heeft eiser toegelicht dat het gaat om een brief van zijn advocaat in Venezuela en een dagvaarding om voor de strafrechter te verschijnen vanwege een verdenking van sabotage. De minister heeft deze stukken onvoldoende mogen vinden voor de conclusie dat eiser problemen heeft met de Colectivo’s. Naast dat de stukken niet vertaald zijn door een vertaler en niet nader onderbouwd zijn, staat in de brief van de advocaat enkel het verhaal zoals eiser dat heeft verteld waardoor daar naar het oordeel van de rechtbank niet de waarde aan gehecht kan worden die eisers daaraan gehecht wensen te zien. Daarnaast blijkt uit de dagvaarding enkel dat eiser uitgenodigd is voor een hoorzitting en heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat verder niet blijkt waar de hoorzitting precies op ziet. Hieruit kan daarom niet worden afgeleid dat eiser problemen heeft met de Colectivo’s.
Had de minister de bedreigingen in het besluit van eiseres ook aan moeten merken als asielmotief?
6. Eiseres betoogt dat zij door de problemen van eiser ook problemen heeft. Op de zitting is toegelicht dat deze problemen daarom in het besluit van eiseres ook aangemerkt hadden moeten worden als asielmotief.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Onder een asielmotief wordt verstaan: alle feiten en omstandigheden die voor de vreemdeling reden vormen voor het aanvragen van bescherming. [1] Hierbij is van belang dat de vreemdeling een stelplicht heeft en zijn of haar verhaal zo uitgebreid mogelijk naar voren dient te brengen tijdens de procedure. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres tijdens de aanvraagprocedure onvoldoende naar voren gebracht dat de problemen van eiser ook voor haar de reden is geweest om een asielverzoek in te dienen. In het aanmeldgehoor heeft eiseres namelijk verklaard dat zij Venezuela heeft verlaten om haar kleinzoon te helpen om hier te studeren. [2] Daarnaast heeft zij in het nader gehoor verklaard dat zij hier niet naartoe is gekomen om asiel aan te vragen en dat zij niet op de hoogte was van de problemen binnen de familie. [3] Ook uit de rest van het gehoor valt niet op te maken dat eiseres zelf vreest voor de problemen van eiser. Gelet hierop heeft de minister de problemen van eiser niet als asielmotief aan hoeven merken in het besluit van eiseres. Daarbij acht de rechtbank ook van belang dat de problemen van eiser wel zijn betrokken in het besluit van eiseres, maar deze problemen zijn, zoals onder 5.1 weergegeven, niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Het besluit van eiseres is daarom naar het oordeel van de rechtbank op zorgvuldige wijze tot stand gekomen.
Lopen eisers een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Venezuela?
7. Eisers betogen dat het besluit ook onzorgvuldig is omdat zij een reëel risico op ernstige schade lopen en worden blootgesteld aan een situatie in strijd met artikel 3 van het EVRM wanneer zij terugkeren naar Venezuela. Op de zitting hebben eisers toegelicht dat hierbij het totaalplaatje van hun asielrelaas van belang is. Daarbij speelt mee dat zij als landverraders worden gezien en bij terugkeer op het vliegveld ondervraagd zullen worden [4] en daarnaast spelen de familieproblemen en de problemen van het werk van eiser mee.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eisers bij terugkeer naar Venezuela geen reëel risico op schade lopen. Hierbij heeft de minister terecht gesteld dat onvoldoende is onderbouwd dat eisers gezien worden als landverraders. Uit het overgelegde artikel blijkt namelijk dat de uitdagingen voor terugkeerders en de eventuele problemen afhangen van de activiteiten en het profiel. Het is niet duidelijk waarom eisers vanwege hun activiteiten en profiel te maken zouden krijgen met problemen. Eisers hebben dit onvoldoende toegelicht en onderbouwd. Verder heeft de minister niet ten onrechte gesteld dat de bedreigingen door Sebin en de Colectivo’s ongeloofwaardig zijn, waardoor ook dit geen reden is dat eisers een reëel risico op ernstige schade lopen.

Conclusie en gevolgen

8. De beroepen zijn ongegrond. Er is daarom geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Yeniay-Cenik, rechter, in aanwezigheid van
mr.K.H.M.M. Otten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ABRvS 3 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2073 en WI 2024/6.
2.Pagina 12, verslag gehoor aanmeldfase van 26 januari 2024 (AG).
3.Pagina 5, verslag nader gehoor van 13 januari 2025 (NG).
4.Ter onderbouwing hebben eisers gewezen op een krantenartikel van CEDOCA.