ECLI:NL:RBDHA:2025:8916

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
NL25.15444 en NL25.15445
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De voorzieningenrechter behandelt tevens het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft de aanvraag afgewezen met het argument dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, betwist dit en verwijst naar het AIDA-rapport van juli 2024, waarin hij stelt dat hij een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er geen vertrouwen kan worden gesteld in de Spaanse autoriteiten, die middels een claimakkoord hebben gegarandeerd zijn aanvraag in behandeling te nemen. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep kennelijk ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.15444 en NL25.15445
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. G.J. Dijkman),
en

de minister van Asiel en Migratie,

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter beoordeelt in deze uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 1 april 2025 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.

Beoordeling door de rechtbank

Geen zitting
2. De rechtbank houdt in deze zaak geen zitting. Het beroep is namelijk kennelijk ongegrond. [1] Hieronder legt de rechtbank dit uit.
Waar gaat deze zaak over?
3. Eiser stelt de Syrische nationaliteit te hebben en op [geboortedatum] 2005 te zijn geboren. Verweerder heeft de asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser stelt dat ten aanzien van Spanje niet van het interstatelijke vertrouwensbeginsel uit kan worden gegaan. Eiser verwijst naar het AIDA-rapport van juli 2024 waarmee hij onderbouwt dat hij een reëel risico loopt om in Spanje geen toegang tot de asielprocedure en opvangvoorzieningen te krijgen. Bij overdracht komt hij in een situatie terecht die in strijd is met artikel 4 van het Handvest. Het is niet noodzakelijk dat hij iets dergelijks al eerder heeft meegemaakt in Spanje om hiertoe te kunnen concluderen. Door de verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling [2] van 24 juli 2024 miskent verweerder dat tijdsverloop ook bijdraagt aan het oordeel dat Spanje zich niet houdt aan de internationale verplichtingen. Dublinterugkeerders worden blijkens het AIDA-rapport met dezelfde problematiek geconfronteerd als andere asielzoekers. Met deze onderbouwing is aan de bewijslast voldaan. Juist de voortduring van de situatie in Spanje is in strijd met het Unierecht en laat zien dat er geen effectieve rechtsmiddelen zijn. De Spaanse autoriteiten en rechterlijke instanties treden onvoldoende effectief op. Ook is van belang dat door de Europese Unie een inbreukprocedure is gestart. Juridische ondersteuning in Spanje is verbonden aan toegang tot de asielprocedure, zolang deze procedure vertraagd is bestaat er geen connectie met juridische ondersteuning. Ook valt niet te zien hoe eiser bij terugkeer juridische rechtsbijstand zou moeten kunnen regelen zonder dat hij in elementaire levensbehoeften kan voorzien. Het Spaanse hooggerechtshof is van oordeel dat de taal een grote belemmering is voor een effectieve procedure. Ten slotte heeft verweerder ten onrechte geen toepassing gegeven aan artikel 17 van de Dublinverordening.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
5. De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt is dat verweerder in zijn algemeenheid ten aanzien van Spanje mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het is daarom in beginsel aan eiser om aannemelijk te maken dat hij bij overdracht aan Spanje, als gevolg van het niet nakomen van internationale verplichtingen door de Spaanse autoriteiten, een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 Handvest. Daarvan is sprake in het geval de vreemdeling aannemelijk maakt dat er structurele tekortkomingen in het asiel- en opvangsysteem zijn, die een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken, zoals neergelegd in het arrest Jawo.
5.1
De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat ten aanzien van Spanje niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. De Spaanse autoriteiten hebben middels het claimakkoord van 5 maart 2025 gegarandeerd het verzoek om internationale bescherming van eiser in behandeling te nemen. Daarmee garanderen de Spaanse autoriteiten ook dat zij zich zullen houden aan de internationale verplichtingen die voortvloeien uit de verdragen en Europese richtlijnen die horen bij het behandelen van een asielaanvraag. Uit de door eiser aangehaalde informatie kan niet worden afgeleid dat er zodanige problemen zijn met de toegang tot de asielprocedure dat er sprake is van structurele tekortkomingen, die de hoge drempel van zwaarwegendheid van artikel 4 van het Handvest bereiken. In de uitspraak van de Afdeling van 24 juni 2024 [3] is het door eiser aangehaalde AIDA-rapport, update 2023 betrokken en heeft de Afdeling bevestigd dat ten aanzien van Spanje nog immer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Er is geen nieuwe informatie aangedragen op grond waarvan moet worden geoordeeld dat deze uitspraak inmiddels is achterhaald. Enkel tijdsverloop is hiertoe onvoldoende.
5.2
Het is niet gebleken dat eiser in Spanje geen toegang zal krijgen tot de opvang, medische voorzieningen en rechtsbijstand. Eiser is niet eerder als Dublinclaimant overgedragen aan Spanje en kan dus niet uit eigen ervaring vertellen over de toegang tot de opvang voor Dublinclaimanten. In het door eiser aangehaalde AIDA-rapport is ten aanzien van Dublinclaimanten vermeld dat
“The OAR prioritises their registration appointment for lodging an asylum application.”Indien eiser in Spanje wordt geconfronteerd met tekortkomingen bij de behandeling van de asielaanvraag, in de opvang of anderszins, kan hij hierover klagen bij de Spaanse (hogere) autoriteiten. Niet is gebleken dat klagen bij de Spaanse autoriteiten voor eiser niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is. De beroepsgrond slaagt niet.
Inbreukprocedure
6. Dat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Spanje is gestart wegens het niet volledig conform de Opvangrichtlijn omzetten van alle bepalingen van deze richtlijn, leidt evenmin tot een ander oordeel. Het starten van een inbreukprocedure is op zichzelf onvoldoende voor het oordeel dat ten aanzien van Spanje sprake is van structurele tekortkomingen in de opvangvoorzieningen. Bovendien heeft eiser niet toegelicht welke Unierechtelijke opvangnormen door Spanje niet goed in het nationale recht zijn geïmplementeerd en welke uitwerking dit heeft voor de feitelijke situatie in de Spaanse opvangvoorzieningen.
Artikel 17 van de Dublinverordening
7. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat verweerder gehouden was gebruik te maken van diens discretionaire bevoegdheid overeenkomstig artikel 17 van de Dublinverordening. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat hetgeen eiser heeft aangevoerd, geen zodanig bijzondere, individuele omstandigheden betreffen dat deze maken dat de overdracht aan Spanje van een onevenredige hardheid getuigt waardoor verweerder het asielverzoek aan zich had moeten trekken. De verklaringen van eiser zijn al betrokken in het kader van de vraag of er voor Spanje nog van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden.

Conclusie en gevolgen

8. De beroepsgronden slagen niet. De rechtbank twijfelt hier niet over. Daarom is het beroep kennelijk ongegrond.
9. Nu er uitspraak is gedaan in het beroep en er niet langer sprake is van connexiteit [4] , wordt het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard.
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van J. Dommerholt, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak op het beroep, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:54, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Op grond van artikel 8:81 en 8:83, derde lid, van de Awb.