ECLI:NL:RBDHA:2025:886
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortduren van de maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2025 uitspraak gedaan in een procedure over de voortduren van een maatregel van bewaring tegen een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 5 december 2024 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 23 januari 2025 gesloten.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 18 december 2024 rechtmatig was. De beoordeling van het voortduren van de maatregel is dus beperkt tot de periode na deze datum. Eiser heeft in zijn beroepschrift van 16 januari 2025 aangevoerd dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig is, maar heeft deze stelling niet onderbouwd. De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een andere belangenafweging rechtvaardigen. Daarom is het beroep ongegrond verklaard en is het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.