In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting De Wassenaarse Bouwstichting (DWB) en een gedaagde huurder. DWB vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagde wegens huurachterstand. De gedaagde had sinds juni 2023 een betalingsachterstand laten ontstaan, die door DWB werd vastgesteld op € 1.988,23. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij recht had op huurvermindering vanwege gebreken aan de lift in het wooncomplex. De kantonrechter oordeelde dat de huurprijs door de Huurcommissie was verlaagd en dat DWB niet had aangetoond dat de verhoging van de servicekosten per 1 juli 2024 rechtmatig was. De rechter concludeerde dat de achterstand per 25 maart 2025 € 1.879,97 bedroeg, maar dat deze achterstand minder dan drie maanden huur was. Daarom werden de vorderingen van DWB tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning afgewezen. De gedaagde werd wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten van DWB, die in totaal € 1.019,39 bedroegen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.