In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2025 een beschikking gegeven in een verzoek tot eenhoofdig gezag van de moeder over de minderjarige [minderjarige]. De moeder en de vader zijn van 2018 tot 2022 gehuwd geweest en hebben samen een minderjarig kind, geboren in 2019. Na hun echtscheiding in 2022 is het gezamenlijk gezag over het kind vastgesteld. De moeder heeft nu verzocht om het eenhoofdig gezag te verkrijgen, onderbouwd door de medische situatie van het kind, dat gediagnosticeerd is met autisme spectrum stoornis en een ontwikkelingsachterstand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder de meest betrokken ouder is en dat het in het belang van het kind is dat zij zelfstandig beslissingen kan nemen. De vader heeft ingestemd met het verzoek van de moeder. Daarnaast is er een nieuw ouderschapsplan opgesteld, dat door beide ouders is ondertekend. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen, het gezag over het kind aan haar toegewezen en het ouderschapsplan aan de beschikking gehecht. De proceskosten zijn gecompenseerd.