In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2025 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de moeder om met eenhoofdig gezag over haar twee minderjarige kinderen te worden belast. De vader, die sinds augustus 2024 een contactverbod heeft met de moeder, is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders van 3 september 2012 tot 6 april 2021 gehuwd zijn geweest en gezamenlijk gezag uitoefenen over de kinderen. De moeder heeft aangevoerd dat de zorgregeling uit het ouderschapsplan nooit is uitgevoerd en dat de vader kampt met verslavingsproblemen en psychische problematiek, wat heeft geleid tot bedreigingen en uiteindelijk een contactverbod. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen in overweging genomen, waarbij beide kinderen hebben aangegeven dat zij willen dat de moeder met het eenhoofdig gezag wordt belast. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de moeder zelfstandig gezagsbeslissingen kan nemen, gezien de huidige situatie met de vader. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waardoor de moeder voortaan alleen belast is met het ouderlijk gezag over de minderjarigen.