ECLI:NL:RBDHA:2025:8801

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
AWB - 22 _ 5321
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om ambtshalve vermindering van WOZ-waarde van onroerende zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar, waarin de waarde van zijn onroerende zaak op 1 januari 2022 was vastgesteld op € 448.000. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaarschrift niet-ontvankelijk, omdat dit buiten de bezwaartermijn was ingediend. De rechtbank heeft vervolgens het verzoek van de belanghebbende om ambtshalve vermindering van de WOZ-waarde beoordeeld. De rechtbank overweegt dat, gezien het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in het belastingrecht, er geen beroep openstaat tegen de afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering. Daarom heeft de rechtbank het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 24/4058

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats], belanghebbende(gemachtigde: E. Flaton),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, heffingsambtenaar.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de heffingsambtenaar van 9 februari 2024 op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) voor het kalenderjaar 2023 is vastgesteld op € 448.000 (de beschikking).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2025.
Belanghebbende en zijn gemachtigde zijn verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 1] en [naam 2].

Overwegingen

1. Belanghebbende heeft zijn bezwaarschrift tegen de beschikking buiten de bezwaartermijn ingediend. De heffingsambtenaar heeft het bezwaarschrift daarom niet-ontvankelijk verklaard en heeft het verzoek van belanghebbende om de WOZ-waarde van de woning te verlagen ambtshalve beoordeeld.
2. In geschil is of het verzoek om ambtshalve vermindering terecht is afgewezen. Niet in geschil is de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaarschrift.
3. Met betrekking tot de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering van de WOZ-waarde van de woning overweegt de rechtbank dat, gelet op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zoals dat voor het belastingrecht geldt, tegen de afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering geen beroep bij de belastingrechter openstaat. Het beroep dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster rechter, in aanwezigheid van mr. B. van Eeuwijk, griffier. De uitspraak is in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).