ECLI:NL:RBDHA:2025:8762

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
NL25.10346
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Ethiopische minderjarige op basis van geloofwaardigheid en tegenstrijdigheden in verklaringen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 mei 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ethiopische minderjarige, eiser, die op 30 november 2023 een asielaanvraag indiende. De minister van Asiel en Migratie, verweerder, heeft deze aanvraag op 25 februari 2025 afgewezen, omdat de rechtbank de geloofwaardigheid van eisers verklaringen over zijn vlucht uit Ethiopië en de problemen met de autoriteiten niet kon vaststellen. Eiser heeft verklaard dat hij uit Ethiopië is gevlucht omdat zijn oom, een overheidsfunctionaris, gearresteerd was en hij vreesde voor zijn eigen veiligheid na de arrestatie van zijn oom. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser als tegenstrijdig beoordeeld, vooral met betrekking tot zijn verblijf bij zijn oom na diens arrestatie en hoe hij te weten kwam dat zijn oom was ontsnapt uit de gevangenis. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de problemen die eiser met de autoriteiten heeft ervaren ongeloofwaardig zijn, gezien de inconsistenties in zijn verklaringen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenvergoeding toegekend. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.10346

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Eiser heeft op 30 november 2023 een asielaanvraag voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 25 februari 2025 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen eiser, de gemachtigde van eiser, [tolk] als tolk, en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiser stelt de Ethiopische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 2006.
2. Aan de asielaanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij uit Ethiopië is gevlucht omdat zijn oom gearresteerd is geweest en is ontsnapt. Deze oom was een overheidsfunctionaris en werd er van verdacht geld en overheidsgeheimen te hebben
doorgesluisd naar gewapende groeperingen. De overheid heeft eiser vervolgens gearresteerd en heeft hem ondervraagd over de contacten met zijn oom en waar deze nu verblijft. Na eisers vrijlating had hij drie dagen de tijd om alsnog informatie over zijn oom te verschaffen. Dit heeft eiser niet afgewacht, waarna hij is gevlucht uit Ethiopië. Bij terugkeer vreest eiser voor de autoriteiten van Ethiopië.
3. Verweerder heeft met het bestreden besluit het voornemen van 21 februari 2025 gehandhaafd. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De problemen met de overheid naar aanleiding van de arrestatie van eisers oom worden door verweerder niet geloofwaardig geacht.
4. Eiser voert hiertegen het volgende aan. Verweerder heeft in strijd met artikel 3:47, tweede lid van de Awb [1] niet vermeld krachtens welke wettelijke voorschriften het bestreden besluit is genomen. Verder heeft hij niet tegenstrijdig verklaard over het verblijf in de woning van zijn oom na diens arrestatie. Hij heeft consequent verklaard dat hij van maandag tot en met vrijdag alleen in de woning van zijn oom verbleef. Na de arrestatie van eisers oom heeft eiser maar een beperkt aantal dagen doordeweeks in diens woning in Robe verbleven. Daarna is eiser vervolgens in een weekend weggegaan en niet meer teruggekomen. Voorts heeft eiser niet tegenstrijdig verklaard over hoe hij te horen heeft gekregen dat zijn oom uit de gevangenis is ontsnapt. Eiser heeft zijn verklaring in het nader gehoor immers gecorrigeerd in de correcties en aanvullingen. Ten onrechte passeert verweerder deze correctie. Tot slot blijkt uit de aard van de ondervragingen waarom de militairen het op eiser gemunt hadden en niet op de rest van zijn familie. Eiser heeft ook hierover consistent verklaard.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft zich ter zitting terecht op het standpunt gesteld dat de inhoud van het voornemen een deel uit maakt van het bestreden besluit. Dit staat ook met zoveel woorden in het bestreden besluit. In het voornemen zijn de relevante wettelijke voorschriften opgenomen. Dat dit in het bestreden besluit niet nogmaals staat vermeld, doet hier niet aan af. De beroepsgrond slaagt niet.
6. Verweerder heeft de door eiser gestelde problemen met de overheid naar aanleiding van de arrestatie van eisers oom niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft in dat verband terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over het verblijf in de woning van zijn oom na diens arrestatie. Zo heeft eiser enerzijds verklaard dat hij nog een paar dagen in het huis van zijn oom in Robe heeft verbleven, maar dat hij in het weekend terug naar het huis van zijn ouders is gegaan en vervolgens niet meer is teruggekeerd naar het huis van zijn oom. [2] Anderzijds stelt eiser dat hij toch wel is teruggegaan naar school en dat hij doordeweeks alleen in het huis van zijn oom heeft verbleven. [3] Vervolgens heeft eiser zijn verklaringen gecorrigeerd. Daarbij stelt eiser dat hij na de arrestatie van zijn oom ongeveer twintig dagen in de woning van zijn oom verbleef, maar alleen van maandag tot en met vrijdag. In het weekend was eiser thuis bij zijn ouders. [4] Dat de zin, dat eiser vervolgens in het weekend is weggegaan en niet meer is teruggekomen naar het huis van zijn oom, ziet op de periode na die twintig dagen volgt de rechtbank niet. Eiser heeft immers twee keer verklaard dat hij na de arrestatie van zijn oom slechts enkele dagen in het huis van zijn oom heeft verbleven.
7. Voorts heeft verweerder terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over hoe hij te horen heeft gekregen dat zijn oom uit de gevangenis is ontsnapt. Tijdens het nader gehoor heeft eiser verklaard dat hij van zijn oma te horen heeft gekregen dat zijn oom uit de gevangenis is ontsnapt. [5] Vervolgens heeft eiser verklaard dat hij een vermoeden had dat zijn oom was ontsnapt nadat mensen van de overheid naar het huis waren gekomen. Dit is weer strijdig met zijn latere verklaring dat het deze mannen waren die dit tegen eiser hebben gezegd. [6] Uit artikel 17 van de Procedurerichtlijn [7] volgt dat aan eiser de mogelijkheid moet worden geboden om correcties en aanvullingen in te dienen, maar deze mogelijkheid is niet bedoeld om de gehoren inhoudelijk aan te vullen. Uit de uitspraak van de Afdeling [8] van 24 november 2021 volgt dat verweerder niet zonder meer wijzigingen of aanvullingen die naar voren worden gebracht in de correcties en aanvullingen hoeft over te nemen. Verweerder hoeft dit alleen te doen als eiser een deugdelijke verklaring geeft voor het feit dat hij essentiële punten van zijn asielrelaas pas in de correcties en aanvullingen naar voren heeft gebracht. [9] Verweerder heeft eisers correctie dat zijn oma hem alleen heeft verteld dat eisers oom is gearresteerd, niet hoeven te betrekken bij zijn beoordeling. De correctie van het nader gehoor staat immers lijnrecht tegenover eisers eerdere verklaringen en eiser heeft hier geen deugdelijke reden voor gegeven.
8. Verweerder heeft ongerijmd kunnen achten dat eiser als minderjarige is gearresteerd, ondervraagd en bedreigd met de dood, maar dat zijn ouders, op een aantal bezoeken na, met rust worden gelaten. Het is opmerkelijk dat noch eisers ouders, noch zijn oma zijn bedreigd of op een andere manier onder druk zijn gezet door de autoriteiten. De autoriteiten wisten immers dat eiser hun (klein-)kind is en dat eisers ouders en oma familie zijn van de oom die verdacht wordt van samenwerken met rebellen. Van eiser mag verwacht worden dat hij duidelijk en zonder ongerijmdheden kan verklaren en een inzicht kan geven in zijn problemen. Dat eiser dat niet heeft gedaan doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn gestelde problemen.
9. Gelet op het voorgaande heeft verweerder niet ten onrechte eisers asielrelaas ongeloofwaardig geacht.
10. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 16 mei 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Verslag nader gehoor van 19 februari 2025, pagina 8.
3.Verslag nader gehoor van 19 februari 2025, pagina 8.
4.Correcties en aanvullingen op het nader gehoor van 20 februari 2025.
5.Verslag nader gehoor van 19 februari 2025, pagina 8.
6.Verslag nader gehoor van 19 februari 2025, pagina 9.
7.Richtlijn (EU) nr. 2013/32.
8.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.