ECLI:NL:RBDHA:2025:8722

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
NL25.21944
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennisgeving vervolgberoep bewaring en ambtshalve toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die op 20 februari 2025 aan de eiser was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De eiser, een Libische nationaliteit hebbende jongere, heeft geen beroepsgronden aangevoerd tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel eerder is getoetst en rechtmatig was tot 4 maart 2025. De rechtbank heeft ambtshalve geen gronden gevonden om het voortduren van de maatregel onrechtmatig te achten. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.21944

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser

(gemachtigde: mr. M.M. Polman),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 20 februari 2025 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Verweerder heeft de rechtbank op 13 mei 2025 van het voortduren van de maatregel van bewaring in kennis gesteld. Deze kennisgeving wordt gelijkgesteld met een door eiser ingesteld beroep. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 19 mei 2025.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2004 en de Libische nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 6 maart 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, 4 maart 2025, rechtmatig was. [1] Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds 4 maart 2025.
4. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. De rechtbank ziet ook ambtshalve geen grond voor het oordeel dat het voortduren van de bewaring op enig moment tot het sluiten van het onderzoek onrechtmatig is te achten.
5. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 19 mei 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.