ECLI:NL:RBDHA:2025:8693
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, op 16 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, een Syrische nationaliteit met een V-nummer, had op 6 maart 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-regelgeving.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld. In een eerdere uitspraak, zaaknummer NL25.11019, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van mr. H.A. van der Wal, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).